20 januari 1965
Met het oog op het voorgaande wil spreekster - die, hoewel
zij praktisch nooit alcoholhoudende drank gebruikt, niet bij een ge
heelonthoudersvereniging is aangesloten - toch wel graag met haar
voorstel aanknopen bij dit ingekomen stuk.
Nadat is gebleken dat het voorstel van mevrouw Polet wordt
ondersteund door de heren Pieren en Verheus, wordt het in stemming
gebracht en verworpen met 14 tegen 6 stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden: Westra, Hom, Dijkstra, Van
den Berg, Korte, mevrouw Walter-van der TogtVan Poppelen, Elbertse,
Hilhorst, Van den Arend, De Haan, Van Zadelhoff, De Bruin en Oranje.
Voor hebben gestemd de leden: Berkelbach van der Sprenkel,
Verheus, Van Weert, Grift, mevrouw Polet-Musler en Pieren.
Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving.
b. Schrijven van de bewoners van een gedeelte van de Oranjelaan d.d.
november 1964 inzake de aanleg van een riolering, met voorstel
daarop te antwoorden conform de brief van burgemeester en wethou
ders d.d. 8 januari 1965, welke eveneens ter inzage is gelegd.
c. Besluit van 18 november 1964, 3e afdeling, nr. 830A/2567, tot wij
ziging van de "Regeling voor de ingevolge artikel 64 der Gemeente
wet aan de leden van de raden der gemeenten in de provincie Utrecht
toe te kennen vergoeding" (provinciaal blad 1961, nr. 52) met voor
stel dit besluit voor kennisgeving aan te nemen.
d. Besluit van 25 november 1964, 3e afdeling, nr. 353A/2720, betref
fende de regeling van de jaarwedden van de wethouders, met voorstel
dit besluit voor kennisgeving aan te nemen.
e. Schrijven van de heer Drs. W.G. van Zadelhoff, waarbij hij ontslag
neemt als wethouder der gemeente, met voorstel dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen en hierop nader terug te komen aan het
einde dezer vergadering.
Met betrekking tot deze stukken wordt besloten overeenkomstig
hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld.
3(3) Voorstel inzake de bouw van 16 garages nabij de Plesmanstraat te Soes-
terberg
De heer DE BRUIN zegt dat hem tijdens de commissievergadering
van vrijdagmiddag j.1. is toegezegd, dat deze garages in principe zul
len worden verhuurd aan de bewoners van de omliggende woningwetwoningen.
Met het oog op het verschil tussen het aantal woningwetwoningen in het
betrokken gebied en het onderhavige aantal garages, verzoekt hij het
college in het huurcontract, dat met betrekking tot de verhuur van deze
garages naar hij aanneemt zal worden opgemaakt, de bepaling te doen op
nemen, dat onderverhuur van deze garages niet is toegestaan.
De heer VERHEUS sluit zich aan bij het verzoek van de heer
De Bruin.
In het ter inzage gelegde rapport van de directeur van ge
meentewerken wordt aan de hand van een kostenraming gekomen tot een
geschatte huurprijs van 18,65 per maand per garage, doch daarin wordt
tevens geadviseerd om, mede op grond van de huurprijzen die voor ande
re garages in rekening worden gebracht, deze huurprijs af te ronden op
25,per maand. Spreker heeft er begrip voor, dat op dit moment niet
exact kan worden gesteld, wat de bouwkosten zullen zijn en wat op grond
daarvan de huurprijs zal moeten zijn. Maar een afronding van 18,65 op
25,-- vindt hij ietwat fors. Zou, wanneer na realisering van de bouw
van deze garages zou blijken, dat de in bedoeld rapport gegeven kosten
raming vrij reëel is, de huurprijs van deze garages niet in plaats van
op 25,-- per maand op 20,-- per maand kunnen worden bepaald?
- 8 -