18 mei 1966. een totale stagnatie op in de uitvoering van werken. Het ziet er niet naar uit - maar dat is een persoonlijk oordeel -, dat hierin in de loop van het jaar verbetering zal komen. Men moet er dus op rekenen, dat vele van de werken waartoe de raad heeft besloten, blijven liggen op de stapel in Den Haag en niet uitgevoerd worden. Voor uitvoering kunnen alleen in aanmerking komen werken, waar voor de gemeente het kapitaal beschikbaar heeft. Het college heeft nu be sloten een lijst te maken van superurgente werken, teneinde de gelden waarover de gemeente nog kan beschikken, voor deze werken te reserveren. Spreker neemt aan dat bedoelde lijst door de wethouder in de commissie o openbare werken ter sprake zal worden gebracht en - wanneer de commissie met de lijst akkoord gaat - aan alle raadsleden zal worden voorgelegd. Onder deze superurgente werken zou hij willen rangschikken die werken, waartoe de gemeente zich heeft verplicht door het doen van bepaalde toe zeggingen bij onderhandelingen. Anders dreigt het gevaar, dat men helemaal in het slop geraakt De heer HOM vraagt of het niet gewenst is contact met andere gemeenten op te nemen, teneinde in te gaan tegen de huidige gang van zaken, die wellicht voor verschillende gemeenten in den lande noodlottig kan wor den. De heer DE BRUIN: Een andere regering De VOORZITTER gelooft niet dat het zin heeft de door de heer Hom gedane suggestie te volgen. Alle gemeenten staan n.1. voor deze moei lijkheden. Bovendien: niet alleen de gemeenten, maar ook de provincie en het rijk zelf staan voor deze moeilijkheden. Er zijn reeds twee leningen van 7 op de markt gekomen. Men. verkeert thans in een periode van zeer, zeer sterke bestedingsbeperking. Spreker gelooft dat men die nooit zo sterk heeft beleefd als op dit ogenblik. Hij kan niet voorspellen, wan neer de situatie weer wat beter zal worden. De verbetering zal waarschijn lijk zeer langzaam aan gaan. Op vele punten zal van een stilstand sprake zijn. Men moet heel goed uitkienen, waarvoor men de beschikbare middelen zal gebruiken. De heer DE BRUIN: De wachtlijst bij de Bank voor Nederlandsche Gemeenten bedraagt momenteel voor de gezamenlijke gemeenten 3100 miljoen. Daaruit blijkt wel hoe moeilijk de zaak ligt. De heer WESTRA is dankbaar voor de uiteenzetting van de voor zitter. De aanleiding tot zijn vraag was het bericht, dat burgemeester en wethouders van Rotterdam de raad aldaar een uiteenzetting hebben gegeven van de moeilijke financiële positie van die gemeente. Daarbij bleek dat Rotterdam zich beperkingen moet getroosten en ter dege zal moeten over wegen welke noodzakelijke werken in ieder geval moeten worden uitgevoerd. Het is verheugend dat het college van Soest hetzelfde wil doen. De voorzitter heeft in dit verband de commissie openbare werken genoemd. Spreker zou echter gaarne zien, dat deze zaak ook in openbare raadsvergadering komtopdat de Soester ingezetenen kunnen weten met welke moeilijkheden de gemeente heeft te kampen. De heer ORANJE herinnert er aan in 1964 - bij de behandeling van de begroting voor 1965 - reeds te hebben gevraagd om een urgentiestaat met betrekking tot uit te voeren werken. De heer DIJKSTRA: Ik al in 1958 De wethouder VAN DEN AREND meent dat van alle door de raad sinds 1 januari genomen besluiten - met betrekking tot grondaankopen enz. enz. - gedeputeerde staten ten aanzien van slechts één besluit hebben be richt, dat het met een gunstigoadvies naar Den Haag is gezonden. Dat be treft het besluit inzake de brandweergarage. 107

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 109