18 mei 1966. 105(11) Voorstel tot onbewoonverklaring van de woning Oude Utrechtseweg 21. 106(12) Voorstel tot het weigeren van de ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet voor het oprichten van een benzine-installatie op het perceel Nieuweweg 27. 107(13) Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet voor het wijzigen van een herstelinrichting voor rijwielen en bromfietsen in een herstelinrichting voor motorvoertuigen alsmede het uitbreiden van het bedrijfsgebouw aan de Beckeringhstraat 35. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 108(14) Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan het bestuur van de Stichting Van der Hucht- scholen voor het stichten van een nieuw gebouw voor haar school voor uitgebreid lager onderwijs aan de Paulus Potterlaan, alhier. De heer VAN VLOTEN vraagt of het schoolbestuur reeds met het col lege in overleg is getreden met betrekking tot de plaats van de nieuw te bouwen school. Zo ja, wil het college dan die plaats mededelen De heer DIJKSTRA zou gaarne iets naders horen over de aangehaal de jurisprudentie, op grond waarvan in een geval als het onderhavige geen ouderverklaring nodig is. De wethouder DE HAAN deelt mede dat in het plan Eng II - welk plan door gedeputeerde staten niet is goedgekeurd - een plaats voor deze school was gereserveerd. Er is nog sprake geweest van een andere plaats. In verband met een ander object heeft men de indruk gekregen, dat die in "Utrecht" niet haalbaar is, ook doordat men dan zou moeten afwijken van het uitbreidingsplan. Gisteren is in overleg met het hoofd van de school weer een andere plaats als mogelijkheid opgegeven. Dit moet doof het school bestuur nog in eigen kring worden besproken. Het college acht het niet dienstig daarover mededelingen te doen, want de theoretische mogelijkheid bestaat, dat het schoolbestuur "neen" zegt. Op de betrokken plaats mag de school worden gebouwd, terwijl de gemeente de grond in eigendom heeft. Het is spreker echter ook bekend, dat het bestuur - althans een deel daar van - sterk is geporteerd voor het zo dicht mogelijk bij elkaar gelegen doen zijn van de kleuterschool, de lagere school en de onderhavige school. Aangezien daaraan op bedoelde plaats niet helemaal kan worden voldaan, is het mogelijk dat over dit punt nog nader overleg moet plaatsvinden. Er zijn wel mogelijkheden, maar het probleem is dat het schoolbestuur met deze school graag dicht bij een bepaald punt wil blijven. Als antwoord aan de heer Dijkstra zij medegedeeld, dat inmid dels voldoende ouderverklaringen zijn binnengekomen. Toen het stuk werd opgesteld, was dit nog niet het geval. Het zou overigens geen onoverko melijk bezwaar zijn geweest, indien deze ouderverklaringen er niet waren geweest. Men moet wat dit betreft n.1. teruggaan naar de bedoeling van de bepalingen in de wet ten aanzien van de ouderverklaring. De bedoeling is n.1., dat niet lichtvaardig een school zal worden gesticht. De onderhavige u1o-school bestaat echter reeds sinds de twintiger jaren. Spreker ge looft dat de geest van de wet een beetje zou worden omgedraaid, als formeel gesproken heel sterk werd vastgehouden aan de ouderverklaring ten opzichte van een school die bestaat, die een inzinking heeft doorgemaaktmaar na die inzinking heeft bewezen haar bestaansrecht toch wel te kunnen aantonen. Maar inmiddels is aan elke eis voldaan, zodat zelfs dit formele bezwaar dat nog zou kunnen worden aangevoerd, niet meer bestaat. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 109(15) Voorstel tot wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1965. 110(16) Voorstel tot verhuur van een perceel grond gelegen aan de Zandlaan aan de Nederlandse Pijpleiding Constructie-combinatie (N.P.C.) te s-Gravenhage 108

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 110