15 juni 1966.
wegdek wat breder zijn gemaakt, dan zou het euvel waarmede men nu wordt
geconfronteerd, zich niet voordoen. Bij de begroting voor 1967 ware te
bezien of de groenstrook bij het rijgedeelte zou kunnen worden betrokken.
Zou dat het geval zijn, dan zou de zaak zijn opgelost.
De VOORZITTER merkt op dat de vergunningen voor de door de heer
Elbertse bedoelde zandafgravingen in Zeist niet door de gemeente Zeist,
doch door gedeputeerde staten worden afgegeven. In het verleden heeft het
gemeentebestuur van Soest gedeputeerde staten enkele malen laten weten,
dat het de zandafgravingen aan de Kerklaan en aan het einde van de Kamp
weg erg betreurde. Spreker heeft nu tot zijn grote schrik gehoord, dat
er ook in het gebied aan het einde van de Prof. Lorentzlaan een zandgat
komt. Hij kan zich bijna niet voorstellen dat dit waar is, omdat de nieuwe
rijksweg daardoorheen moet worden geleid, hetgeen zou betekenen dat wat
men daar nu zou afgraven na een bepaalde tijd weer zou moeten worden op
gehoogd. Wellicht zal aldaar toch tot een verhoging moeten worden overge
gaan omdat de nieuwe rijksweg aldaar hoog is geprojecteerd, aangezien de
weg naar de begraafplaats en de rioolwaterzuivering er via een tunnel onder
door zal worden geleid. Spreker zou het werkelijk zeer verwonderlijk vinden
als men nu, terwijl de plannen voor de nieuwe rijksweg in een vergevorderd
stadium verkeren, nog zou overwegen aldaar tot zandafgraving over te gaan.
De heer ELBERTSE: De nieuwe rijksweg is ook geprojecteerd over
het huidige zandgat heen. Ik heb het idee dat deze weg op deze plaatsen
niet omhoog, doch omlaag zal gaan en dat in verband daarmede deze ontgron
dingen worden toegestaan.
De wethouder HILHORST: Is men inderdaad met een nieuw zandgat
bezig
De heer ELBERTSE: De plannen om tot ontgronding over te gaan
liggen op het ogenblik ter visie bij het gemeentebestuur van Zeist. Ik ge
loof dat de desbetreffende termijn thans nog loopt. Uit die plannen is
gebleken dat de ontgronding achteraan de Prof. Lorentzlaan tot aan de
rioolwaterzuivering zal plaatshebben.
De VOORZITTER: Ik dank u zeer voor deze mededeling. Wij zullen
met spoed gaan kijken en eventueel bezwaren indienen.
Met betrekking tot de stukken wordt besloten overeenkomstig het
geen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld.
c. Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 27 april 1966, afdeling
5, nr. 815'63V/321, waarbij het uitbreidingsplan Rubenslaan is goedge
keurd
d. Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 27 april 1966, afdeling
5, nr. 3157 65V/323, waarbij het bestemmingsplan Soesterengweg is goed
gekeurd
e. Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 27 april 1966, afdeling
5, nr. 3186'65V/322waarbij het bestemmingsplan Colenso II gedeeltelijk
is goedgekeurd.
f. Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 11 mei 1966, afdeling
5, nr2471'65V/433waarbij het uitbreidingsplan "Nassauplantsoen" is
goedgekeurd.
g. Schrijven d.d. 3 juni 1966 van de voorzitter van het centraal stembureau
te Soest, waarbij de bescheiden ingevolge de artikelen M 6 en N 24 van
de Kieswet ter kennisneming worden toegezonden.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
h. Mededeling dat bij Koninklijk Besluit van 23 mei 1966, nr. 5, is goedge
keurd de baatbelastingrverordening drinkwatervoorziening super-onrendabele
percelen met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen.
DeLheëü GRIFT vraagt of mag worden aangenomen, dat nu de
baatbelasting-verordening drinkwatervoorziening super-onrendabele percelen
113