19 januari 1966. werk als in dit voorstel bedoeld is een omvangrijk werk. Spreker heeft echter begrepen, dat dat bestek nu ongeveer klaar is en beslist tijdig geheel gereed zal zijn. Hij gelooft dan ook niet, dat de stand van zaken met betrekking tot het bestek de bouw van de brandweergarage zal ophouden. Het vanavond te nemen raadsbesluit moet nog worden goedgekeurd en er moeten nog financieringsmiddelen beschikbaar worden gesteld. Daar gaan heus nog wel enige weken mee heen. Als antwoord aan de heer Pieren zegt spreker, dat juridisch de commissies van bijstand zijn verdwenen. De nieuwe raad zal het gehele commissiestelsel op de helling moeten zetten, want het moet helemaal anders worden. Dan kan misschien ook aandacht worden geschonken aan de opmerking van de heer Pieren. De heer ORANJE herinnert eraan dat hij tijdens de laatste af- delingsonderzoek heeft gezegd, dat het langzamerhand wellicht gewenst wordt, wat de brandweer betreft althans een heel kleine kern van beroepspersoneel aan te trekken. De VOORZITTER: Dat kan die commissie dan meteen bekijken. De heer ORANJE: Daarom herinner ik eraan. Mevrouw POLET-Musler concludeert uit de opmerking van de voor zitter betreffende de verdwijning van de commissies van bijstand, dat er iets helemaal mis is en vraagt of de raad op een dinsdagavond eens zou kunnen worden ingelicht over wat er wat dit betreft moet gebeuren. De VOORZITTER zegt dat hij dit zou kunnen doen, doch dat de secretaris, de heer Festen, dit veel beter kan dan hij en dat hij hem zal vragen, de raad op een dinsdagavond de gevraagde inlichtingen te geven. De heer HOM zegt dat ook in zijn fractie het instellen van een commissie van bijstand voor de brandweer ter sprake is gekomen en dat men wethouder Hilhorst heeft gevraagd, dit eens in het college ter sprake te brengen. Ten aanzien van verschillende zaken betreffende de brandweer, waaraan de gemeente erg veel geld ten koste legt, zou een commissie in derdaad bijstand kunnen verlenen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 12(12) Voorstel tot wijziging van het raadsbesluit d.d. 17 november 1965 inzake vestiging van een zakelijk recht ten behoeve van de Provinciale Utrechtse Electriciteits Maatschappij N.V. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen, 13(13) Voorstel tot bankoop van grond met opstallen gelegen: a. Aan de Steenhoffstraat van het R.K. Kerkbestuur te Soest. De heer ORANJE vestigt er de aandacht op dat het college de raad noch in dit voorstel, noch in de voorstellen 13b t/m e en 14a t/m k een begrotingswijziging ter vaststelling aanbiedt. Spreker vreest dat gedepu teerde staten, als zij een klein beetje op formele gronden gaan staan, bij het beoordelen van de desbetreffende raadsbesluiten zullen zeggen dat zij deze niet kunnen goedkeuren, aangezien de raad de daarbij behorende begrotingswijzigingen niet heeft vastgesteld. Dit kan zijns inziens wor den voorkomen door deze voorstellen aan te vullen met: "De desbetreffende begrotingswijziging, welke wij u ter vaststelling aanbieden, ligt bij de raadstukken ter inzage." De wethouder DE HAAN: Dat kan niet.' No moneyer valt niets te wijzigen.' De VOORZITTER zegt dat het door de heer Oranje gesignaleerde feit samenhangt met de nieuwe financieringsmoeilijkheden. Pas wanneer de financiering verzekerd is, worden deze besluiten goedgekeurd. Dan kan de gemeente lenen en pas dan kunnen de begrotingswijzigingen worden vastge steld. De begrotingswijzigingen komen dus achteraf. De heer ORANJE gelooft niet dat dit juist is. De VOORZITTER deelt dan, na enig overleg achter de collegetafel, - 14 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 15