31 augustus 1966.
de heer Noordam.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL vermoedt dat de naamsveran
dering van de Koninginnelaan reeds geruime tijd geleden - in ieder geval
langer dan vijl maanden geleden - in de raad is behandeld.
De VOORZITTER: Het zal in de februari-vergadering zijn behandeld.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL merkt op dat de voorzitter
heeft gezegd, een termijn van vier maanden redelijk te achten. Spreker
zweeft echter een termijn van zes maanden door het hoofd. Het is mogelijk
dat dit komt, doordat men indertijd in Bloemendaal een grote rel over een
naamsverandering heeft gehad, waarbij een termijn van zes maanden was ge
steld. Hij vindt een halfjaar een alleszins redelijke termijn. Bovendien
gelooft hij, dat wanneer de raad in februari het desbetreffende besluit
heeft genomen, de kennisgeving daarvan aan de bewoners eerder dan in juli
zou hebben kunnen plaatsvinden. Net als met betrekking tot het adres van
de bewoners van de Vredehofstraat betreft het hier een kwestie van public
relations. Een juist optreden van de gemeente met betrekking tot derge
lijke kleinigheden doet vaak zeer veel goed.
De VOORZITTER is het er geheel mee eens, dat het jammer is dat
men maanden voorbij heeft laten gaan zonder de betrokkenen te waarschuwen.
De desbetreffende brief had ook twee maanden eerder kunnen uitgaan. Dan
hadden de betrokkenen wel een halfjaar de tijd gehad. Adressant komt ove
rigens niet zozeer op tegen de korte termijn. Hij kcmt op tegen de naams
verandering zelve.
Met betrekking tot het stuk wordt daarop besloten overeenkomstig
hetgeen de voorzitter daaromtrent heeft voorgesteld.
153(3) Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van:
a. de woningen Koninginnelaan 26 en 28.
De heer DE BRUIN merkt op dat het college in het stuk meedeelt,
dat het pand Koninginnelaan 28 onbewoond is. Het college wil de ontruimings
termijn voor dit pand op één dag stellen. Is het burgemeester en wethouders
echter bekend dat een tussenmuur tussen de panden 26 en 28 is doorgebroken
en dat de desbetreffende ruimte bij het pand 26 is gevoegd, zodat pand 28
eigenlijk niet onbewoond is
De VOORZITTER: Officieel is het onbewoond.
De wethouder HILHORST: Er is dan een strafbaar feit gepleegd.
De heer DE BRUIN merkt op dat er een brief van de directeur van
gemeentewerken met betrekking tot deze zaak is. Spreker neemt dan aan dat
de directeur ook ter plaatse is wezen kijken.
De VOORZITTER: Ik denk dat de zaak uit de woningcartotheek is
gehaald. Ook het pand 26 moet zo snel mogelijk worden ontruimd.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
bde woningen Bakkersweg 5 en 7
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
154(4) Voorstel inzake de aanleg van waterleiding op grond van de regeling betref
fende bijdragen in de drinkwatervoorziening van super-onrendabele percelen.
De heer WESTRA zegt dat men telkens voorstellen krijgt, waarbij
de gemeente voorfinanciert in afwachting van de rijksbijdrage. Bij de be
handeling van de begroting voor sociale zaken in de Tweede Kamer bleek dat
voor het onderhavige doel nog een aanmerkelijk bedrag op de begroting be
schikbaar is. Is het in verband met de huidige geldschaarste niet mogelijk
in Den Haag aan te dringen op een spoedige afrekening van de voorschotten
De wethouder HILHORST merkt op dat de heer Westra dit al eerder
heeft gevraagd. Toen is hieraan inderdaad aandacht geschonken. Er is
echter nog geen bericht ontvangen, wanneer de üitbetaling zal plaatsvinden
De VOORZITTER wijst er op dat deze zaak via de provincie loopt.
Ook de provincie krijgt namelijk een gedeelte van de rijksbijdrage. Het
college heeft de provincie gevraagd hiervan werk te maken. Daarop is nog
- 160 -