6 september 1966.
wij nog altijd de gemeenteraadsverkiezing van 1962. In 1962 zijn er uit
gebracht 14.718 stemmen en 17.062 in 1966 of wel een vermeerdering van
2.344 stemmen. Op basis van de oude samenstelling van deze raad is met een
eenvoudige berekening vast te stellen op welke wijze deze 2.344 stemmen
aan de onderhavige partijen hadden moeten toevallen en wel als volgt:
De P.v.d.A. had in 1962 3.540 stemmen; berekende toename in verband met
de aanwas der bevolking en de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd
567 stemmen, is in totaal 4..107 stemmen; aantal verkregen stemmen 2.770
of wel een verlies van 1.337 stemmen.
Voor de K.V.P. zijn deze cijfers: In 1962 4.935 stemmen; bereken
de toename 788 is in totaal 5.723 stemmen. Aantal verkregen stemmen 4.525
of wel een verlies van 1.198 stemmen.
Voor de protestants-christelijke partijen: In 1962 3.400 stemmen;
berekende toename 539 is in totaal 3.939 stemmen. Aantal verkregen stemmen
3.431 of wel een verlies van 508 stemmen.
Voor de V.V.D.: In 1962 2.361 stemmen; berekende toename 375
is in totaal 2.736 stemmen. Aantal verkregen stemmen 2.856 of wel een
winst van 120 stemmen.
De Boerenpartij die in de oude raad niet was vertegenwoordigd
kreeg 2.460 stemmen. Er hebben nog enkele kleine partijen en groeperingen
aan de verkiezingen meegedaan, maar die kunnen wij gevoeglijk hier buiten
beschouwing laten.
Uit deze cijfers blijkt overduidelijk dat van de oude partijen
de V.V.D. de enige partij is geweest die de aanwas van de bevolking en de
verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd volkomen heeft opgevangen, maar
bovendien nog een stemmenwinst van 120 heeft weten te bereiken.
Op grond van eerdergenoemde cijfers acht de fractie van de V.V.D.
het billijk, dat de K.V.P. voor een wethouderszetel in aanmerking komt.
De A.R. en de C.H.U. vormen in Soest één groepering en wel de protestants-
christelijke fractie. Als we zien dat in vele gemeenten de A.R. en de
C.H.U. twee fracties zijn, in alle provinciale staten gesepareerd naar vo
ren komen en dat momenteel uit onze landsregering zeer duidelijk blijkt
hoever deze twee partijen van elkaar zijn verwijderd, dan kunnen wij het
samengaan van de A.R. en de C.H.U. in de gemeenteraad van Soest zondermeer
zien als een huwelijk uit berekening. Dit is echter een voldongen feit,
hetwelk wij willen accepteren op grond waarvan wij van mening zijn, dat
ook deze partijen voor een wethouderszetel in aanmerking komen. Wij willen
echter duidelijk stipuleren, dat het bovenstaande niet inhoudt dat wij ons
zonder meer met de eventuele te stellen candidaten zullen kunnen verenigen.
0 grond van de verkiezingsuitslag maakt de V.V.D. aanspraak
op de 3e wethouderszetel. Hoewel wij - zoals reeds gezegd - de protestants-
christelijke fractie als een eenheid willen accepteren, hebben in wezen
de A.R. en de C.H.U. als zelfstandige partijen in Soest vele honderden stem
men minder dan de V.V.D. op grond waarvan wij na de K.V.P, de 2e partij
in Soest zijn. De P.v.d.A. heeft een zetel verloren en heeft nu een gelijk
aantal als de V.V.D., maar heeft bij de verkiezingen minder stemmen gekre
gen. De fractie van de V.V.D. is gaarne bereid een wethouder te leveren
omdat zij in genen dele de verantwoordelijkheid schuwt ten aanzien van het
te voeren beleid. Dit is onze visie wat betreft de wethouderszetel en ge
heel overeenkomstig de verkiezingsuitslag.
Maar hoe is het gegaan, mijnheer de voorzitter? Na de raadsver
gadering van 13 juli 1966 deelt de heer Hom, als fractievoorzitter van de
K.V.P. mij mede, dat de fractie van de K.V.P. als grootste fractie contact
heeft opgenomen met de P.v.d.A. en de protestants-christelijke groep en
dat men van mening is dat de samenstelling van het college onveranderd
moet blijven.
Hieruit blijkt al meteen, dat de fractie van de V.V.D. op een
- 172 -