6 september 1966. zeer ondemocratische wijze buiten het vooroverleg is gehouden. Op verzoek van onze fractie heeft er op 21 juli daaraanvolgend ten huize van de heer Hom nog een bespreking plaatsgehad, waarbij wij onze wensen en de vast staande cijfers naar voren hebben gebracht. Deze bijeenkomst had op 21 juli 1966 plaats omdat de fractie van de K.V.P. op 22 juli 1966 een vergadering had over de onderhavige kwestie en de heer Hom ons de toezegging deed dat wij zo spoedig mogelijk bericht over deze kwestie van hem zouden ontvangen. Met uw schrijven van 2 augustus 1966 mijnheer de voorzitter, be richt u mij de samenstelling van de diverse raadscommissies voor de nieuwe raadsperiode, waarbij de plaats der voorzitters facultatief is gesteld, maar onder de nieuwe raadsleden de namen van de heren van den Arend, de Haan en Hilhorst niet voorkomen. Op 11 augustus 1966 vervoegt de heer Hom zich - zonder voorafgaan de aankondiging - te mijnen huize maar trof mij niet thuis. Eerst op 20 au gustus deelde de heer Hom mij het volgende schriftelijk mede: "Aangezien ik in verband met mijn vakantie niet meer in de gelegenheid ben u persoon lijk te bezoeken, wil ik u hiermede berichten, dat uw voorstel in verband met de a.s. wethoudersverkiezing geen instemming heeft kunnen krijgen, zo wel bij onze, als bij de fractie van de christelijke partijen. Beide frac ties blijven dus bij hun reeds eerder genomen besluit". De heer Hom heeft het "zo spoedig mogelijk" uitgesteld tot aan zijn vakantie ondanks het feit dat hij hiervoor bijna een maand de tijd heeft gehad. Het fatsoen in deze belangrijke aangelegenheid, mijnheer de voor zitter, is niet gelijk geweest aan de grootte van zijn fractie, waarop de heer Hom zo vaak heeft gedoeld tijdens de twee korte besprekingen die wij met hem hebben gehad. Resumerende vindt de fractie van de V.V.D. het zeer en zeer onde mocratisch, dat zij als de enige partij die vooruitgang heeft geboekt bij de verkiezingen en daardoor dé 2e partij in Soest is geworden, volkomen door de andere partijen buiten het vooroverleg is gehouden. De fractie van de V.V.D. is van mening dat zij overeenkomstig de verkiezingsuitslag recht heeft op een wethouderszetel en zij is gaarne bereid een wethouder te leveren. Een samenstelling van uw college zonder een V.VD-wethouder zou lijnrecht ingaan tegen de wil van de Soester bevolking en zou een ernstige aantasting zijn van de democratie. De heer DE GROOT merkt het volgende op: Mijnheer de voorzitter: Zoals ons uit berichten in de pers is gebleken, en ook uit gesprekken die wij met leden van de andere fracties hebben gehad, schijnt het de bedoeling te zijn dat de wethouders, die in de vorige periode zitting hadden, ook nu candidaat worden gesteld voor een nieuwe benoeming. Dit heeft ons lichtelijk verbaasd. Wij hadden gedacht dat deze mensen na een periode van vier jaar drukke arbeid voor de gemeente, die on getwijfeld veel van hun tijd en energie heeft gevergd, het op prijs zouden stellen als de wacht eens werd afgelost, te meer daar zij nog andere func ties en betrekkingen hebben, die eveneens veel van hun tijd en energie ver gen. Wij mogen veronderstellen, dat er in de fracties nog wel andere personen zijn die de bekwaamheid bezitten voor het vervullen van een wethou dersfunctie. Wij willen ons niet bemoeien met de personen die door de frac ties naar voren worden gebracht; dat is geheel voor de verantwoording van de fracties. Wij stemmen er volledig mee in, dat de fractie van de K.V.P. de eerste plaats bezet wat de wethouderszetels betreft, omdat zij duidelijk de grootste fractie van de raad is. De protestants-christelijke fractie be zet duidelijk de tweede plaats, zodat wij ook met een van die groep afkom stige wethouder accoord gaan. Moeilijker wordt het echter voor de verkiezing - 173 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 174