19 oktober 1966. uit ge- genaar ekocht ng van ent dat gezien heer 6. Het izen l enkel >t het en dat i verklaard. onbe woonbaar verklaarde woningen te ontruimen. Dat zijn dan niet altijd precies de woningen geweest die in een jaar onbewoonbaar verklaard zijn; er is altijd een zekere voorraad van onbewoonbaar verklaarde woningen, omdat het door de woningnood nu eenmaal niet mogelijk is onbewoonbaar verklaarde woningen in vele gevallen spoedig, b.v. binnen een halfjaar, te ontruimen. Voor zover spreker bekend is, heeft een voorstel als het onderhavige nog nooit betrek king gehad op zoveel woningen als thans het geval is. Dat dit voorstel zoveel woningen betreft, is het gevolg van het feit dat er het laatste jaar in Soest geen woningen zijn gereedgekomen en niet is te verwachten, dat er hier bin nen een jaar woningen zullen gereedkomen. Omdat niet is te verwachten dat hier binnen een jaar andere woningen gereed zullen komen, alsmede omdat nog bruikbare woningen moeten worden afgebroken in verband met de bebouwing van het Soesterveen en omdat de kantonrechter nog steeds doorgaat met bewoners die op tijd de verschuldigde^huur betalen en de door hen bewoonde woning heel goed bewonen, uit hun huizen zetten omdat de eigenaar een procedure tot uit zetting is begonnen, is het onmogelijk met betrekking tot het ontruimen van onbewoonbaar verklaarde woningen het tempo aan te houden dat in het verleden nog kon worden aangehouden. Er is op het ogenblik een stagnatie en die geldt voor alle onbewoonbaar verklaarde woningen. Een woning wordt pas dan onbewoonbaar verklaard, wanneer zij inder daad onbewoonbaar is en bepaald niet meer mag worden bewoond. Het feit dat het college niettemin heeft voorgesteld tot de verlenging van de ontruimings termijn van zulke woningen over te gaan, vloeit dan ook uitsluitend voort uit het feit, dat er voor de bewoners van deze woningen eenvoudig geen andere woonruimte beschikbaar is. Het heeft geen zin om voor de beide door de heer de Groot genoemde woningen een uitzondering te maken, want wanneer de ontrui mingstermijn van deze woningen niet zou worden verlengd, dan zou het gemeente bestuur formeel gedwongen zijn om een einde te maken aan de bewoning van deze woningen, hetgeen zou betekenen dat het de bewoners op straat moet zetten zonder hun andere woonruimte te kunnen aanbieden. Het college is van mening dat betrokkenen er dan nog slechter aan toe zouden zijn dan op het ogenblik, nu zij wel een dak, zij het dan een rieten, wellicht heel brandbaar dak, boven het hoofd hebben. Het college meent dus dat voor de ontzaglijk moei lijke positie waarin men op het ogenblik verkeert, moet worden besloten tot verlenging van de ontruimingstermijn. Dat gebeurt dan eigenlijk in het belang van de bewoners zelve, omdat het al-ternatief is dat zij op straat worden ge zet zonder dat hun de beschikking over andere woonruimte kan worden gegeven. De heer De Bruin heeft terecht opgemerkt dat het pand Oude Utrecht- seweg 21 inmiddels al is gesloopt. Spreker stelt daarom voor de desbetreffende passage uit dit voorstel te schrappen. In het desbetreffend ontwerp-besluit staat abusievelijk, dat de be woner van het pand Soesterbergsestraat 71 ook de eigenaar is. Deze fout staat los van het feit dat deze woning door de gemeente is gekocht. De heer DE GROOT heeft er volledig begrip voor, dat het buitenge woon moeilijk is andere passende woonruimte te vinden voor de bewoners van de twee door hem in eerste instantie genoemde woningen. Dat neemt niet weg dat z.i. in dezen van twee kwaden het minste moet worden gekozen. Het is in elk geval onverantwoord de bewoners aan groot levensgevaar bloot te stellen. De voorzitter heeft gezegd dat er ook woningen moeten worden afgebroken in verband met de bouwplannen. Het is misSChien mogelijk, met die woningen de bewoners van meergenoemde onbewoonbaar verklaarde woningen tijdelijk te hel- pen door die bouwplannen even op te schorten. Er zal naar sprekers wijze van zien in ieder geval een oplossing moeten worden gevonden. Hij acht het bepaald niet verantwoord dattegen de klemmende adviezen van de gemeentearts en van de directeur van gemeentewerken in, deze mensen worden blootgesteld aan het grote levensgevaar dat in de adviezen van genoemde deskundigen duidelijk wordt omschreven. Men mag z.i. dergelijke adviezen niet maar naast zich neer leggen, zeggende: Nou ja, verbranden ze, dan verbranden ze maar. - 199 - et s der Ifen rg. n zon- 'an tg. sle ;n ïtract en isting- 3 be- zonder gs- stem- erklaar- digen ord ge- betreft itermi jn irand- ïg Ster- ;e schoor- 3 bewo- jvaar ik te- ie ont- L jn. Tien.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 200