19 oktober 1966. in "Den Haag" eraan hebben medegewerkt, dat de woningbouw nog langer zal worden gestagneerd dan al het geval was. De heer DE GROOT: Mijnheer de voorzitter, zou mevrouw Polet het misschien even duidelijker kunnen aantonen? Wat zij zegt is een beetje vaag. Mevrouw POLET-MusierAls u dat niet eens begrijpt... Ik bedoelde, mijnheer de voorzitter, dat doordat de Boerenpartij de motie van de heer Schmelzer heeft ondersteund het woningbouwprogramma dat mr. Bogaers op touw had gezet, weer wordt gestagneerd. Daarop zijn al aanvallen genoeg gedaan, maar in het belang van de woningnood kan daaraan absoluut niet worden geknabbeld. De heer DE GROOT: Als ik het goed begrijp, mijnheer de voorzitter, dan is dit verwijt niet beslist alleen aan de Boerenpartij gericht, dan zijn er meer schuldigen. Daar ben ik dan blij om. Mevrouw POLET-MusierMaar die praten hier niet.' De heer DE BRUIN stelt voor de ontruimingstermijn van de woningen Sterrenbergweg 40 en Bakkersweg 6 niet te verlengen. De heren DE GROOT en WESTRA ondersteunen het voorstel van de heer de Bruin. De heer HOM zegt dat de woonruimtecommissie de bewoners van deze beide woningen geen andere woningen zal kunnen geven. Spreker meent te weten dat ook de heer de Groot deel uitmaakt van deze commissie. Dat betekent dat de heer de Groot dan mede zal moeten beslissen om deze mensen op straat te zetten. De heer PIEREN vraagt of aanneming van het voorstel van de heer de Bruin zal betekenen, dat de bewoners van de beide desbetreffende woningen op straat zouden worden gezet. De VOORZITTER beantwoordt deze vraag bevestigend. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt dat hij zal stemmen voor het voorstel van het college. Spreker meent dat er ergens een denkfout wordt gemaakt. Hij neemt aan dat de lijst van woningzoekenden o.a. betrekking heeft op gevallen ten aanzien waarvan medici - dus deskundigen - hebben geadviseerd soms klemmend hebben geadviseerd, de betrokkenen andere woonruimte toe te wijzen. Deze deskundigen zullen er echter het volste begrip voor hebben, wan neer geen andere woonruimte wordt toegewezen om de eenvoudige reden dat er geen andere woonruimte beschikbaar is. Immers: Waar niet is, verliest de Kei zer zijn recht. Het geven van een advies is op zichzelf niet een.zoobindende J alleen K zaak, dat men absoluut maar naar dat advies kan handelen. Met betrekking tot de onderhavige onbewoonbaar verklaarde woningen zijn adviezen uitgebracht door deskundigen, maar het college kan niet naar die adviezen handelen, een voudig omdat de omstandigheden dat onmogelijk maken. Op de lijst van woning zoekenden komen gevallen voor ten aanzien waarvan ook, en door personen die evenzeer deskundig zijn (wat sommige gevallen betreft misschien wel door dezelfde personen), adviezen worden uitgebracht waarnaar het college niet kan handelen, eenvoudig omdat de omstandigheden dat niet mogelijk doen zijn. Aangezien het in het onderhavige geval onmogelijk is te handelen naar de door deskundigen uitgebrachte adviezen, acht spreker het weinig zinvol over eenkomstig die adviezen te besluiten. Het voorstel van de heer de Bruin wordt hierna in stemming gebracht en verworpen met 16 tegen 6 stemmen. Tegen hebben gestemd de leden: Hilhorst, Korte, Pieren, Verheus, Berkelbach van der Sprenkel, Stam, van den Arend, mevrouw Polet-MuslerGrift, Hom, de Haan, Dijkstra, Oldenboom, van Poppelen, mevrouw Walter-van der Togt en van den Berg. Voor hebben gestemd de leden: mevrouw Oranje-EntinkVeldhuysen, Ebbers, de Groot, de Bruin en Westra. Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders wordt daarop - met inachtneming van de aangebrachte wijziging - zonder hoofdelijke stemming aangenomen. - 201 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 202