16 november 1966. daarvoor in aanmerking komend gemeentepersoneel De heer DE GROOT merkt op dat de restrictie wordt gemaakt van "het daarvoor in aanmerking komend" gemeentepersoneel. Niet alleen voor de Boerenpartij, maar ook voor verschillende andere partijen wordt gesteld, dat het verschil tussen de zeer hoge en de zeer lage inkomens veel te groot is geworden en dat dit verschil kleiner zal dienen te worden. Een van de grootste partijen schreeuwt dit zelfs van de daken. Mag uit de hiervoor be doelde restrictie worden opgemaakt, dat voor deze uitkering ineens alleen in aanmerking komen de laagstbezoldigden onder het gemeentepersoneel, die aan deze uitkering ook het meest behoefte hebben? De wethouder DE HAAN merkt op dat de woorden "daarvoor in aan merking komend" alleen verband houden met het dienstverband. Zoals gebrui kelijk, is deze zaak eerst in het landelijk georganiseerd overleg door de minister en de vertegenwoordigers van ambtenarenorganisaties behandeld. Daarna komen de provincies en de gemeenten, die aan deze regeling normaal hun goedkeuring hechten. Wanneer de heer de Groot op een bepaald punt wij ziging wil brengen in de beloning van het gemeentepersoneel, is het het bes te dat hij bij de post salarissen van de begroting zijn opmerkingen daarover maakt. Daar behoort deze zaak namelijk thuis. Dan heeft men de mogelijk heid zich een beeld te vormen van de salarisopbouw met betrekking tot het gemeentepersoneel. Een discussie over dit onderwerp kan beter bij die ge- i legenheid worden geopend dan bij een toevallige, achteraf toegekende uit kering over een bepaalde periode. Dit voorstel betreft eigenlijk een soort routinehandeling, zoals men die in de afgelopen jaren wel meer heeft gehad De heer DE GROOT merkt op dat thans de raad wordt gevraagd toe stemming te verlenen voor deze uitkering ineens. Deze uitkering houdt in, dat de hoger gesalarieerden een hogere uitkering ontvangen dan de lager gesalarieerdenterwijl de laatsten meer behoefte aan een uitkering hebben. Hetgeen men in theorie verkondigt, wordt hier dus niet in practijk gebracht. Spreker hoopt dat het laatste straks wel het geval zal zijn, want het wordt toch wel tijd.' Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 251(32) Voorstel met betrekking tot de aankoop van een perceel grond met opstal, gelegen aan de van Weedestraat. De VOORZITTER schorst de vergadering, ten einde de raadsleden gelegenheid te geven het voorstel te bestuderen. Na hervatting der vergadering vraagt de heer HOM, of het op de tekening aangegeven stukje aansluitend terrein eigendom van de gemeente is. De heer DE BRUIN merkt op dat de vorige maand een commissiever gadering zodanig slecht was voorbereid, dat aan het einde van dezelfde week die vergadering opnieuw moest worden gehouden. Dat was een heel droevige geschiedenis, En toen de VVD-fractie gisteravond om half elf het gemeente huis verliet, was van het onderhavige voorstel in de desbetreffende map niets te vinden. De fractie twijfelt niet aan de voorbereidingen door het college, maar het is toch nodig dat og^^J^jr^adsleden zich goed kunnen voorbereiden. Uiteindelijk wordt van de raad "ja of "neen" op een voorstel te zeggen. Principieel maakt het natuurlijk geen verschil uit, of het om een paar duizend gulden of om een zeer hoog bedrag gaat. In het onderhavige geval staat echter ton op het spel. Hier klemt dus het bezwaar van de onvoldoen de voorbereiding door de raadsleden des te meer.' De V.V.D. -fractie hoopt vurig, dat het college in het vervolg meer aandacht zal besteden aan de nood zaak om de raadsleden in de gelegenheid te stellen terdege kennis te nemen van hetgeen de volgende dag in het openbaar wordt behandeld. De VOORZITTER: U weet: dat is ook ons streven. De heer DE BRUIN: Maar dergelijke dingen komen steeds weer terug. - 219 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 220