15 december 1966. Mevrouw POLET-Musier zegt dat wethouder van den Arend niet goed begrepen schijnt te hebben wat zij bedoelde met "dat de gemeente het niet alleen zou kunnen opbrengen". Zelfs de gedachte is niet bij haar opgekomen om op dit moment een extra bijdrage uit het gemeentefonds te vragen. Zij heeft alleen trachten duidelijk te maken dat waar de gemeente in verband met de snelle bevolkingstoename voor zoveel grote structurele veranderingen komt te staan, dit boven de draagkracht van de normale inkomsten gaat. Men kan van geen enkele gemeente verwachten, dat deze grote zaken uit de gewone dienst warden betaald. Men kan wel van een grote stad zeggen: Ze doen maar, maar de oplossing van de problemen die b.v. een stad als Amster dam heeft en welke voortvloeien uit haar functie in het geheel, kan niet uit de gewone dienst worden bekostigd. Dan ontstaan grote tekorten en moet die stad op de een of andere manier een extra bijdrage hebben. Dat alleen heeft spreekster trachten naar voren te brengen. Dat gaat ook voor Soest gelden. Zij weet dat niet iedere prognose haarscherp uitkomt. Maar als er prognoses zijn - toch ook niet op losse gronden gemaakt - en men houdt er helemaal geen rekening meedan spant men het paard achter de wagen. Dan zullen de komende generaties kunnen zeggen: Jullie hebben geen gebruik gemaakt van de gereedschappen die jullie gegeven zijn. Niet ver geten moet worden, dat wanneer men zegt, dat Soest over 35 jaar zoveel in woners zal hebben en dat Soest er zo uit zal moeten zien, men nu het voorbereidende werk al moet doen. Men zal zich thans moeten realiseren wat er allemaal moet gebeuren. Een en ander zal een heleboel geld kosten. Als men er in slaagt om zijn natuurlijke rijkdommen tegen de hoogst moge lijke prijs te verkopen, dan zal een en ander uit eigen zak moeten worden betaald. Ergens zullen voorzieningen moeten worden getroffen. Spreekster laat daarbij in het midden of het plaatselijk door middel van een straat belasting zal moeten gebeuren of dat er een vorm van belasting op onroerend goed zal komen, zoals is besproken bij de zaak van het exploitabel maken van gronden voor de woningwetbouwMen mag zijn ogen niet sluiten voor de problemen, omdat het geld er op dit moment niet is. De voorzitter heeft gezegd, dat er eigenlijk meer werk moet worden verzet, maar dat dit niet kan, omdat de dienst van gemeentewerken niet groot genoeg is. Dan moeten wij niet zeggen, dan doen we maar minder werk, maar dan moeten we zeggen: Die dienst moet worden uitgebreid. Want met de voorbereidingen zal de ge meente altijd haar eisen voor moeten blijven. De heer DE GROOT is over het algemeen niet ontevreden over de antwoorden die het college heeft gegeven. Er zijn echter een paar punten overgebleven. Spreker heeft kritiek geleverd op de gladheidsbestrijding en daarbij een zeer recent voorbeeld aangevoerd. Op het ogenblik staat men aan het begin van een seizoen, waarin men gladde wegen kan verwachten. Hij dringt er nogmaals ten sterkste op aan, dat deze zaak de belangstelling van het college dient te hebben. Die belangstelling is zelfs tijdens deze vergadering niet gebleken. Dit probleem heeft het college bij zijn beant woording volkomen buiten beschouwing gelaten. Dat is een veeg teken voor de toekomst. Het college heeft er terecht op gewezen, dat de regering be slist geen vergunning wil verlenen voor het bouwen van noodwoningen. Dat is spreker bekend. Hij is het echter niet met het college eens, dat wanneer men nu zou kunnen overgaan tot de bouw van noodwoningen deze pas gereed zouden zijn wanneer ook de eerste, definitieve woningen in het Soesterveen gereed zouden komen. Het is op het ogenblik mogelijk om geprefabriceerde woningen binnen enkele weken, althans binnen enkele maanden, voor bewoning beschikbaar te hebben. Maar het feit dat hiervoor vanuit Den Haag geen toe stemming zou worden verleend, bewijst de noodzaak dat de Boerenpartij deze aangelegenheid in de eerste plaats in het parlement ter sprake dient te brengen en dat zal dan ook in de toekomst zeker gebeuren en is zelfs in bepaalde gevallen al gebeurd. - 244 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 245