15 december 1966.
heeft alleen gezegd dat het beginselprogramma niet zo duidelijk is, en uit
de bandopname zal dit kunnen blijken.
De VOORZITTER zegt dat de oplossing van het verkeersvraagstuk
een deel is van het stedebouwkundig plan. En als zodanig is het voor de
hand liggend, dat de stedebouwkundige daarmede te maken heeft. Tot nu toe
is de stedebouwkundige bij zijn ontwerpen op eigen inzichten afgegaan, daar
bij gesteund door de verkeerstellingen die het rijk, de provincie en de
gemeenten zelf wel eens hebben gedaan. Maar het verkeer is langzamerhand
een zodanig aparte tak van wetenschap geworden, dat het niet meer mogelijk
is. Daarom heeft het college tot de stedebouwkundige gezegd: Het lijkt ons
goed, dat u in overleg treedt met een speciale deskundige op verkeersgebied;
opent u dat overleg eens om tot een program te komen. In dit stadium ver
keert de zaak op het ogenblik. Het is niet zo dat het bureau-van Embden
als verkeersdeskundige fungeert. Er is juist behoefte gevoeld aan het
laten bekijken van de verkeersproblematiek door een afzonderlijke deskun
dige. Dat zal echter wel moeten geschieden in overleg met het bureau-van
Embden, omdat daar alle gegevens moeten binnenkomen om in het plan te
worden verwerkt.
De wethouder HILHORST zegt dat het nog steeds niet verwezenlijken
van de doortrekking van de Dalweg niet wordt veroorzaakt door gemeentewerken.
Hier spelen andere oorzaken een rol. Er zijn reeds zodanige maatregelen
genomen, dat wanneer de bibliotheek eenmaal is verdwenen, de doortrekking
van de Dalweg (met inbegrip van de aanleg van de riolering) kan worden
gerealiseerd.
Spreker stelt er prijs op te verklaren, dat het rioleringssysteem
voldoet aan alle normale eisen. De laatste tijd heeft men zeer zware regen
val gehad. In het gedeelte van de gemeente waar het rioleringssysteem aan
wezig is, heeft men echter geen enkele moeilijkheid ondervonden. Alleen
bij de uitzonderlijke weersomstandigheden die zich van de zomer tweemaal
hebben voorgedaan, zijn er moeilijkheden opgetreden. Maar voor dergelijke
omstandigheden kunnen nu eenmaal geen afdoende voorzieningen worden ge
troffen.
De heer de Bruin heeft geconstateerd dat het schriftelijk antwoord
een geheel andere toon ademt dan het mondelinge antwoord, wat betreft de
financieringsmiddelen voor verbetering van de fietsr en voetpaden langs
de rijksweg. Dat is in het geheel niet verwonderlijk. Wanneer men de begro
ting opzet, heeft men te maken met de omstandigheden van het moment. In
middels is echter de mogelijkheid gekomen om voor sa-neringsdoeleinden een
rijksbijdrage te verkrijgen, indien kan worden aangetoond dat de te nemen
maatregelen de verkeerssituatie verbeteren. Het is de bedoeling om te trach
ten meer objecten voor bedoelde rijksbijdrage in aanmerking te laten komen.
Onlangs is b.v. Eemland aangekocht. Wanneer daardoor de doortrekking naar
de Stadhouderslaan kan worden verwezenlijkt, dan betekent dat een ontlasting
ter zake van de verkeerssituatie. Zo zijn er meer objecten, die het college
voor genoemde rijksbijdrage in aanmerking wil laten komen. De mogelijkheid
van het verkrijgen van die rijksbijdrage is echter ontstaan na het opstel
len van de begroting. Spreker gelooft dat het slechts prijzenswaardig is,
dat het college van dergelijke mogelijkheden onmiddellijk gebruik maakt.
Maar afgezien daarvan: Wanneer na het opstellen van de begroting in de af
delingen suggesties worden gedaan, dan behoeft het college zich niet te
generen naar aanleiding daarvan bepaalde zaken anders af te wikkelen dan
aanvankelijk was gedacht.
De heer de Groot heeft de indruk dat in Soest onvoldoende aandacht
aan de gladheidsbestrijding wordt besteed. Die indruk is geheel onjuist.
Er is in het verleden nog nooit een klacht over de gladheidsbestrijding
ingekomen. Ten gevolge van een bijzonder evenement was er gisteravond wei
nig publiek op de weg. De radio had voorspeld dat in het oosten van het
- 246 -