15 december 1966. Spreker is bijzonder ingenomen met het feit, dat er muziekonderwijs wordt gegeven. Minder ingenomen is hij echter met het instituut dat dit onderwijs geeft. In het schriftelijk antwoord staat dat de muziekschool de huur van het clubgebouw in Soesterberg heeft beëindigd, omdat in de omgeving kinderen spelen. Dit is een argument dat kant noch wal raakt. In de omgeving van de huidige huisvesting van de muziekschool spelen minstens zoveel kinderen als bij genoemd clubgebouw. Van een instelling als de muziekschool had men bo vendien mogen verwachten, dat ze een redelijke opzeggingstermijn in acht had genomen. Dat is echter niet gebeurd. De wethouder DE HAAN zegt dat het de bedoeling is om, zodra het concept voor de gemeenschappelijke regeling binnenkomt, dat in de onder wijscommissie te behandelen. Dan zal meteen de commissie een inzicht worden gegeven in de voorgeschiedenis, in hetgeen er aan de huidige gang van zaken mankeert en in hetgeen er verbeterd moet worden. De heer VAN DEN BERG vraagt of hij uit het met betrekking tot volg nummer 646 door het college gegeven schriftelijk antwoord mag afleiden, dat deze post zal worden verlaagd. De wethouder DE HAAN: Inderdaad. De heer DE GROOT vraagt naar aanleiding van volgnummer 642, of voor de aanschaffing van kunstwerken de toestemming van de raad nodig is. Of kan het college zelfstandig tot een dergelijke aanschaffing overgaan? De VOORZITTER deelt mede dat voor dit doel een reserve wordt ge vormd. Wanneer men daarover wil beschikken, zal hiervoor een raadsbesluit nodig zijn. De heer VAN DEN BERG vraagt of de in het schriftelijk antwoord met betrekking tot volgnummer 656, sub b, vermelde vier personen een full time dan wel een part-time job hebben. De VOORZITTER kan deze vraag niet geheel exact beantwoorden. Hij meent dat twee krachten een full-time job hebben en dat er daarnaast losse krachten zijn, die ook aan andere instellingen lesgeven. De heer VAN DEN BERG vraagt of het mogelijk is hieromtrent op vrij korte termijn definitief bescheid te geven en met het oog daarop dit onder deel van de begroting tot zolang aan te houden. De VOORZITTER: Dan kunnen wij de begroting niet vaststellen. Mis schien heeft u nog meer vragen omtrent de betrokken instelling. Hetgeen u vraagt betreft slechts een klein onderdeel van het geheel. Misschien kan met betrekking tot de door u verlangde gegevens een nota voor de raadsleden ter inzage worden gelegd. Wellicht kan de gehele begroting van de betrokken instelling bij de stukken worden ingelegd. De heer PIEREN zegt zich, gezien de huidige tijdsomstandigheden, te kunnen indenken dat het college een cultureel centrum voor deze gemeente nog niet realiseerbaar acht. Hedenochtend is tijdens de algemene beschouwing uitvoerig gesproken over de leefbaarheid van Soest in de toekomst. In 1954 is er-naar spreker meent op voorstel van de voorzitter- een zalencommissie uit de raad benoemd. Spreker heeft nooit een rapport van deze commissie ge zien. Hij gelooft dat de commissie op een gegeven moment ter ziele is gegaan. Hij adviseert thans een commissie in te stellen, bestaande uit raadsleden en ter zake kundige burgers, welke commissie zou dienen te onderzoeken, in hoeverre er in Soest zaalruimte is die voor culturele evenementen kan worden gebruikt. Het is van belang, dat behalve aan de materiële welvaart, ook aan de geestelijke en culturele ontplooiing van de bevolking aandacht wordt besteed. Dit is ook van belang voor de toekomstige leefbaarheid van de gemeente De heer Hom heeft hedenochtend in zijn algemene beschouwingen gezegd, dat het Wit Gele Kruis voor Soesterberg met gelijksoortige plannen zal komen als die welke met betrekking tot het Dorpshuis bestaan. Het is goed tussen beide instringent onderscheid te maken. Destijds heeft de raad een krediet aanvaard om architect Overhagen een plan voor het Dorpshuis in - 278 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 279