15 december 1966. Hoofdstuk X. Economische Aangelegenheden. De heer WESTRA zegt dat in de afdeling vragen zijn gesteld over het bestaande hulppostkantoor in Soest-Zuid. Burgemeester en wethouders antwoordden, dat tot dusverre niet is gebleken, dat het bestaande agentschap niet meer aan de behoefte voldoet. In een vergadering van juli 1964 is door de heer van Poppelen, ondersteund door de raadsleden de heer Brouwer en mevrouw Muurling, dezelfde vragen gesteld. Men stelde toen, dat de omvang van het postagentschap niet meer in overeenstemming was met het grote aantal mensen dat was aangewezen op genoemd postagentschap. Bovendien was het agent schap op woensdagmiddag gesloten. Ter plaatse bestond dus slechts geringe dienstverlening. "Dat tot dusverre niet is gebleken dat het bestaande post agentschap niet meer aan de behoefte,voldoet"is derhalve een antwoord, dat spreker zeer matig bevredigt, te meer omdat reeds twee jaar terug het zelfde punt aan de orde is gesteld. De heer VAN POPPELEN: Dat is juist.' De heer WESTRA: Het is nog slechter geworden.' De VOORZITTER merkt op dat het gemeentebestuur zeer weinig posi tieve klachten hebben bereikt. Wanneer men bij de P.T.T. wil klagen, zal men toch cijfers moeten kunnen overleggen, en klachten, b.v. over lang wach ten, moeten kunnen aanvoeren. De heer WESTRA merkt op, dat in 1964 een onderzoek is toegezegd, maar hij heeft van een onderzoek niets kunnen ontdekken. De P.T^.T. heeft in Soesterberg een postkantoortje geopend. In diezelfde zin zou een post kantoortje in Soest-Zuid moeten worden gemaakt. Het is voorgekomen, dat men een half uur tot drie kwartier moest staan wachten. Gelukkig kon men dan bij de heer Quelle binnen (verwarmd) staan. Maar op het ogenblik bestaat die mogelijkheid niet meer. Nu moet men buiten wachten. Bovendien moet men zich omdraaien als men bijna aan de beurt is, anders ziet men precies wat zijn voorganger doet. Dat is niet altijd plezierig. Bestaat er daarom voor burgemeester en wethouders aanleiding om bij de P.T.T. te informeren of het in de naaste toekomst in de bedoeling ligt betere voorzieningen in Soest-Zuid te treffen? De heer VAN POPPELEN is het eens met hetgeen de heer Westra heeft opgemerkt. Toen de heer Quelle in de winkel bij het postagentschap zat, kon men - als het postagentschap nog gesloten was - in de winkel wachten. Ook wanneer het agentschap vol stond, kon men in de winkel van de heer Quelle wachten. Dat is nu niet meer zo. Het huidige agentschap is te klein voor het inwonertal van Soest-Zuid. De gemeente moet niet op klachten wachten, maar zelf in overleg treden met de P.T.T.om te bekijken of er andere voorzieningen kunnen worden getroffen. Mevrouw POLET-Musler begrijpt niet dat het college doet alsof het nog nooit van genoemde moeilijkheden heeft gehoord. In de commissie grond bedrijf of openbare werken - dat herinnert zij zich niet meer precies - is allang gesproken over een mogelijke oplossing van het onderhavige probleem. Als op de desbetreffende hoek een levensmiddelen-bedrijf zou komen, zou een gedeelte beschikbaar blijven als postkantoor. Op de hoek van de Gallenkamp Pelsweg zou derhalve de patates-fritestent moeten verdwijnen en daar zou dan gebouwd kunnen worden. Het is werkelijk onbegrijpelijk, dat het college daar nu niets van zou weten. De VOORZITTER: U moet mij mijn naïviteit vergeven, maar ik heb er inderdaad niets van gehoord, ook niet van dat plan om te bouwen.' Mevrouw POLET-Musler: Ik zou kunnen uittekenen hoe het moet worden.' De VOORZITTER is erg blij. dat hij nu duidelijke taal heeft gehoord. Het college zal de P.T;T. een brief schrijven.De P.T.T. is immers verant woordelijk. In Soesterberg heeft de gemeente de problemen voor de P.T.T. opgelost, maar dit staatsbedrijf zal toch in de eerste plaats zelf op zijn dienstverlenende taak moeten worden gewezen. - 280 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 281