21 december 1966. De heer VAN POPPELEN wil graag een nadere verduidelijking van het voorstel. Wanneer een agrarisch bedrijf of een middenstandsbedrijf in een of ander bestemmingsplan komt, zullen deze bedrijven zich niet mogen vergroten Vallen deze bedrijven dan onder de onderhavige planschadeverordening? Bovendien wil spreker graag weten hoe de schaderegelingsprocedure is wanneer b.v. door Soest een rijksweg wordt geprojecteerd op grond, die inmiddels in handen van de gemeente is en waarbij het rijk de schade lager taxeert dan de gemeente. Tenslotte wil hij enige toelichting hebben op de werking van de procedureverordening met betrekking tot planschadevergoeding. De VOORZITTER zegt dat de heer van Poppelen heeft gevraagd of er in bepaalde gevallen aanspraak op schadevergoeding bestaat. Dat is niet een zaak, die in de onderhavige verordening wordt geregeld, want in de verorde ning is alleen maar de procedure vastgesteld. De aanspraak op schadevergoe ding is in de wet geregeld. En nu is het heel erg moeilijk om al van tevoren te zeggen of de tot oordelen bevoegde instantie in een bepaald concreet geval schade aanwezig acht. Dat kan eigenlijk alleen maar wanneer door een belang hebbende naar voren wordt gebracht dat hij schade lijdt. Overeenkomstig de bepalingen van de wet moet dan worden uitgemaakt of er inderdaad sprake van schade is. Maar de verordening die door de raad wordt vastgesteld, betreft alleen maar de procedure. De procedure regelt alleen de manier waarop een zaak aanhangig moet worden gemaakt De heer van Poppelen heeft een concreet geval genoemd: een midden standsbedri jf wil uitbreiden en dat is door het uitbreidingsplan van de gemeente niet mogelijk. Is er dan schade aanwezig? Dat zal van ieder afzonder lijk geval moeten worden bekeken. Dat kan niet zo in algemene zin worden beoordeeld. Ieder middenstandsbedrijf heeft niet alleen met een bepaald uitbreidingsplan te maken, maar ook met de bouwverordening en met een be-* stemmingsplan van een bepaald ogenblik. De heer VAN POPPELEN: Ik heb ook het agrarisch bedrijf genoemd.' De VOORZITTER: Een agrarisch bedrijf dat wil uitbreiden en dat niet kan door de nieuwe bepalingen van het uitbreidingsplan? De heer VAN POPPELEN: En de verwezenlijking van het uitbreidings plan duurt een x aantal jaren.' De VOORZITTER: Het is mogelijk. Maar van het concrete geval zal afhangen of schadevergoeding wordt verleend. Het is niet in algemene zin te zeggen. In artikel 49 van de wet is het volgende bepaald: "Indien en voor zover blijkt, dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijker-wijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadever goeding toe". Mocht de gemeenteraad weigeren of de schade op een te laag bedrag vaststellen, dan kan de belanghebbende nog bij de Kroon in beroep gaan. Maar in ieder geval 2al dus aan de hand van deze bepaling moeten worden na gegaan of inderdaad schade aanwezig is en of de schade niet redelijker-wijze door belanghebbende kan worden gedragen. De heer VAN POPPELEN: Maar dit is toch wel iets nieuws? De VOORZITTER: Het is mogelijk. De heer VAN POPPELEN zegt dat hij onlangs elders heeft gehoord, dat de onderhavige regeling vooral is ingesteld voor de bedrijven die door een of andere omstandigheid in een bepaald bestemmingsplan zijn terechtgekomen De uitvoering van zo'n bestemmingsplan kan 5 of 10 jaar of nog langer op zich laten wachten. De betrokken personen hebben in die tussentijd hun bedrijf niet aan de eisen destijds kunnen aanpassen. - 287 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 288