21 december 1966. eigenschappen van bepaalde gebieden aanzienlijk werden verbeterd. De water- schapsbelangen moeten ruimer worden gezien dan de belangen van de ingelan den (degenen die ter plaatse wonen) alleen. Want alleen door de zorg van de waterschappen is het mogelijk geweest, dat zich geleidelijk aan vestigin gen - en later stedelijke vestigingen - hebben kunnen vormen. Dat was onmogelijk geweest als de waterschappen niet vooraf hadden gezorgd voor het waterhuishoudkundig veilig stellen van het betrokken gebied. Een ge meente als Amersfoort, die een stedelijk gedeelte uit de ter plaatse be staande waterschap licht,is vandaag de dag onmiddellijk bereid een bepaalde schadeloosstelling uit te keren voor het feit, dat het waterschap wordt verkleind en het waterschap niet meer in staat zal zijn zichzelf financieel te bedruipen. Het derde algemene punt is dat de waterschappen tot in 1945 zeer weinig gewijzigd in stand zijn gebleven. Alleen door de stormachtige ont wikkeling van de laatste 20 jaar blijkt het bijzonder moeilijk om de publieke taken - sluiswerken, bemalingswerkenwegaanleg etc. - te ver richten. Maar in het algemeen is toch wel duidelijk gebleken, dat de be- langenverzorging door de waterschappen - die al meer dan een eeuw gebeurt en ook vandaag nog gebeurt - ver uitgaat boven de belangen van de direct betrokken bewoners. De gemeenten profiteren ruimschoots van de waterschap pen die in hun gebied liggen. Spreker stelt genoemde drie algemene punten zo nadrukkelijk, om dat tijdens de discussies in de financiële commissie en de commissie open bare werken bij verscheidene leden het misverstand is gerezen, dat de gemeente onnodig haantje de voorste speelt bij de verzorging van de finan ciële noden van andere organisaties. Er is gezegd dat de gemeente altijd voor Sinterklaas moet spelen en de gemeente altijd moet beginnen met het betalen voor de boeren. De aan te leggen wegen hebben een beperkt agrarisch belang. Waarom - zo vraagt men - moet de gemeente ook hier weer haantje de voorste zijn? Spreker meent dat dit misverstand kan worden opgehelderd door te kijken naar het grote algemene belang dat bijna elk waterschap dient. Hij hoopt dat het college dat algemene belang, met meer deskundigheid dan waarover hijzelf beschikt, zal kunnen aantonen, waardoor zal blijken, dat het helemaal niet absurd is, dat de gemeente voorgaat bij het opdracht geven tot de ontsluiting van het betrokken gebied. De heer PIEREN zegt geen opmerkingen te willen maken over het onderhavige agendapunt. Hij verzoekt het college echter de heer Dijkstra te vragen dui delijker te spreken. Spreker zit haast direct tegenover de heer Dijkstra, maar hij heeft de heer Dijkstra heel moeilijk kunnen volgen. Spreker gelooft dat de overige raadsleden - vooral wanneer men achterin zit - het ge sprokene van de heer Dijkstra ongetwijfeld ook moeilijk hebben kunnen volgen. De heer DIJKSTRA'. Ik zal mijn best doen. Het is in ieder geval hartverwarmend, dat men er zoveel prijs op stelt mij duidelijk te verstaan. De heer WESTRA zegt dat het een heel lofwaardig streven is van de waterschappen "de Langeindsche Maten" en "Isselt-Middelwijk" om de Ko ninklijke Nederlandse Heidemaatschappij een plan te laten uitwerken voor verbetering van de waterbeheersing in genoemde waterschappen. Hij hoopt van ganser harte, dat uit deze opdracht een plan voortkomt, dat zal leiden tot verbetering van de afwatering, hetgeen weer zal leiden tot betere exploitatiemogelijkheden van de betrokken landerijen door de gebruikers. Maar in het kader van deze verbetering wordt thans ook opgevoerd het aanleggen van een weg. In het onderhavige voorstel wordt gesproken over de opritten van de spoorwegovergangen en de daaraan verbonden bezwaren. Aan het einde van het voorstel wordt ineens feitelijk voorgesteld de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij opdracht te geven een plan te ontwerpen voor een verbindingsweg. Spreker meent dat een dergelijke ver bindingsweg uiteindelijk - althans in eerste opzet - van groot belang is voor de betrokken grondgebruikers in dat gebied, hoewel de gemeente op een - 296 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 297