16 maart 1966.
volkomen logisch in dit als laatste aan de orde komende geval geen andere
maatstaf te laten gelden dan men voorheen heeft laten gelden. Hij kan
zich voorstellen dat men het vreemd vindt dat de gemeente 1,-- per m2
ontvangt en 4,50 per m2 betaalt, maar men dient hierbij te bedenken dat het
hier een onderdeel van de overeenkomst betreft. De heer W. van Logtestijn
heeft voorts de in voorstel 27 genoemde overdracht van grond als voorwaarde
gesteld.
Naar aanleiding van het door de heer Westra uitgesproken ver
moeden dat het hier een splitsing van recente datum betreft, zegt spreker
dat de heer W.van Logtestijn op deze transactie heeft gewacht alvorens
over te gaan tot de overdracht aan de heer W.W.van Logtestijn. Hij meent
dat dit het goed recht van de heer W.van Logtestijn is. Dat is zijn zaak,
zo zegt spreker, en daarmede hebben wij ons niet te bemoeien.
Het lijkt spreker niet gewenst deze voorstellen aan te houden,
aangezien de gemeente om de van de heer W.van Logtestijn aan te kopen grond
zit te springen en het waarschijnlijk toch al lang zal duren voordat de
gemeente de terzake vereiste goedkeuring zal verkrijgen. De aanbesteding
ten aanzien van de brandweergarage heeft reeds plaatsgehad en men is al
bezig met het grondwerk. Hoe langer wordt gewacht met het nemen van het
besluit tot deze aankoop, hoe groter het risico wordt dat er een stagnatie
in de bouw zal ontstaan.
De heer WESTRA begrijpt uit de woorden van wethouder HILHORST
dat men op het terrein waarop voorstel 27 betrekking heeft al bezig is
met de bouw van de brandweergarage.
De wethouder HILHORST zegt dat dit niet het geval is en dat de
heer W.van Logtestijn dat ook beslist niet zou toestaan. De brandweergarage
beslaat een veel grotere oppervlakte dan alleen dit terrein.
De heer WESTRA zegt dat hij zich bij de onderhavige voorstellen
zal neerleggen als de raad besluit dat aanhouding hiervan niet gewenst is.
Hij hadiaanhouding hiervan evenwel juister gevonden, want deze zaak geeft
hem nu een onvoldaan gevoel.
De wethouder HILHORST: Waarom zou u deze zaak willen aanhouden?
Omdat u met de gestelde voorwaarden niet akkoord gaat?
De heer WESTRA: Omdat ik het voorgestelde niet kan beoordelen.
Ik heb bij de ter inzage gelegde stukken ook geen begrotingswijziging
kunnen vinden.
De wethouder HILHORST hoopt dat de raad zoveel vertrouwen in
de toelichting heeft, dat hij toch met het voorgestelde akkoord gaat.
Het betreft hier grond waar de gemeente om zit te springen. De onderhande
lingen zijn zeer moeilijk geweest en hebben heel lang geduurd.
De heer VAN POPPELEN concludeert uit de opmerkingen van wethou
der Hilhorst dat het in het geheel geen zin heeft het voorgestelde aan te
houden en dat men er wel eens -spijt van zou kunnen krijgen als men het toch
zou aanhouden.
De VOORZITTER zegt dat men er z.i. rekening mee moet houden dat
de verkoper als voorwaarde heeft gesteld, dat de raad vóór 1 april 1966
een besluit moet nemen. Zou de raad niet vóór die datum beslissen, dan acht
de verkoper zich niet meer gebonden.
De beide voorstellen worden - met vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijzigingen - zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
50(5) Voorstel tot huur van het gymnastieklokaal behorende bij de lagere technische
school van de vereniging tot bevordering van het nijverheidsonderwijs te
Soest. v
De heer ORANJE kan zich ermede verenigen dat de gemeente dit lo
kaal huurt en het vervolgens in beheer geeft aan de stichting voor lichame
lijke opvoeding en sport. Hij heeft ten aanzien van dit plezierige geheel
- 49 -