16 maart 1966. echter een formeel bezwaar: hetgeen in het ontwerp-besluit onder 5 staat gaat hem te ver. Hij meent namelijk dat men daarmede twee koetsiers op één bok plaatst. De verkoopster verhuurt dit lokaal aan de gemeente en draagt daar mede het bezitsrecht voor de desbetreffende uren over aan de gemeente. De gemeente is dan verantwoordelijk voor wat er gedurende die uren met het lokaal gebeurt. De gemeente draagt die verantwoordelijkheid over aan de stich ting voor lichamelijke opvoeding en sport. Deze stichting is dan niet ver antwoordelijk ten opzichte van de huurster; zij is verantwoordelijk ten op zichte van het gemeentebestuur. Wanneer om welke reden dan ook (b.v. wegens vernielingen) bepaalde elementen uit dit lokaal moeten worden verwijderd, dan kan het stichtingsbestuur dat zelf doen en het kan zich dan tot het ge meentebestuur wenden met de mededeling: Deze elementen wensen wij hier niet meer toe te laten. Het lijkt spreker formeel niet geheel juist, de verhuur ster - die voor eventuele schade de gemeente kan aanspreken - in dezen zeggenschap te geven. In het ontwerp-besluit worden onder 8 enige huursommen genoemd die zullen gelden voor verenigingen die zijn georganiseerd "in een door het Rijk erkende bond of vereniging". Wat dit betreft, vraagt spreker zich af: Wat betekent dit? Waar moet dit naar toe? Bestaan er "door het Rijk erkende bonden en verenigingen"?. Vervolgens wordt onder 8 gezegd: "In andere gevallen zal het dub bele tarief verschuldigd zijn". Men krijgt hier dus een discriminatie tus sen de eerstbedoelde huurders en de andere huurders, die een dubbele huur moeten betalen. Spreker vraagt zich af hoe het college dit aannemelijkl.kan maken Mevrouw POLET-Musier merkt op dat blijkens het stuk de verhuurster op ieder ogenblik toegang heeft tot het verhuurde. Dit geldt toch ook voor het bestuur en niet voor het personeel van de school? De wethouder DE HAAN merkt op dat deze school feitelijk eigendom is van het ministerie van onderwijs. Het schoolbestuur heeft derhalve re kening te houden met de eisen die het ministerie ten aanzien van lokalen als deze stelt. De gehele overeenkomst is daardoor in feite gegrond op een aantal richtlijnen, die het ministerie het schoolbestuur heeft voorgelegd Het feit dat het lokaal reeds door sport- en gymnastiekverenigingen wordt gebruikt terwijl de voorwaarden eerst nu in de raad komen, vormt het be wijs dat deze zaak, hiërarchiek een heel lange weg heeft moeten volgen. Daardoor staan in de overeenkomst bepaalde dingen, die men een beetje for meel star of stroef kan vinden. Anderzijds zitten aan deze kwestie bepaalde aspecten, op grond waarvan het college tegen deze zaak niet zo zwaar aan kijkt als de heer Oranje. De stichting voor lichamelijke opvoeding en sport kan alleen repressief toezicht uitoefenen. Er staat niet voortdurend een man toezicht uit te oefenen. In de school is echter een conciërge aanwezig. Wanneer op een gegeven moment excessen zouden optreden, dan is een telefoon tje van de conciërge aan de directeur - die als gemachtigde van het bestuur kan optreden - voldoende om te kunnen ingrijpen. Spreker kan zich levendig voorstellen, dat men met dergelijke zaken rekening heeft willen houden. Wanneer men met grote kosten een gymnas tieklokaal heeft ingericht, dat men ook als school zelf gebruikt, is het begrijpelijk dat voor het avondgebruik bepaalde eisen worden gesteld. In het verleden is het meermalen voorgekomen, dat lokalen waarbij onvoldoende toezicht was, door bepaalde verenigingen niet zo werden gebruikt als eigen lijk wel wenselijk was. De practijk is dat wanneer men als vereniging weet dat er regelmatig toezicht is, er ook niets gebeurt. Elke sportvereniging van normaal formaat is aangesloten bij een landelijke bond en heeft dan als regel goedkeuring. Heel dikwijls brengt - 50 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 51