20 april 1966. verwijst. De beide besluiten hebben nu zelfs een geheel ander nummer gekre gen, het ene is 21a en het andere is 21e. De VOORZITTER zegt dat het twee verschillende besluiten betreft, die uiteindelijk uitmonden op hetzelfde kadastrale perceel. Op dit perceel staat op het ogenblik één huis en het is de bedoeling daar een dubbel huis neer te zetten. De beide besluiten hebben met elkaar gemeen dat zij op het zelfde kadastrale perceel uitmonden, doch verder hebben zij niets met' el kaar te maken. De heer ORANJE vraagt zich af of het voor de gemeente niet voor deliger zou zijn dit gehele terrein met het daarop staande huis te kopen en het vervolgens weer te verkopen. De wethouder HILHORST zegt dat dat misschien wel voordeliger zou zijn, doch dat men de tegenpartij nodig heeft om dat te bereiken. De betrokkene moet het in dit voorstel genoemde huis verlaten, hoewel hij daarop in het geheel niet is gesteld. Betrokkene, die 70 jaar is, had niets liever gewild dan rustig in zijn huisje blijven wonen. Hij heeft zich echter bereid verklaard om met de gemeenschap mede te werken. Hij heeft daar echt geen voordeel aan, want hij heeft geen behoefte aan een ander huis dan dat waarin hij thans woont en dat inwendig zodanig voldoende bewoonbaar is dat hij geen ander huis verlangt. Hij heeft zich nu desondanks bereid verklaard dit huis te verlaten; hij denkt er echter niet over de grond af te staan, hij wil daarop beslist blijven wonen. Nu heeft men de gelukkige oplossing kunnen vinden dat een aannemer op .deze grond een dubbel huis gaat bouwen en daartoe een gedeelte van deze grond gaat kopen, waardoor betrok kene, die het van de A.O.W.-uitkering moet hebben, in staat wordt gesteld om zonder dat hij er zelf al te veel geld behoeft bij te leggen, een nieuw huis te latenfeouwen op de overblijvende grond, zodat hij op zijn eigen grond kan blijven wonen. Spreker meent dat aldus een prachtige oplossing is gevon den, waarmee zowel de gemeente als de betrokkene is gediend. De heer ORANJE: Het resultaat is natuurlijk wel dat de gemeente voor het stuk grond dat zij nodig heeft, bijzonder veel betaalt, dacht ik. Als ik mij hierin vergis, dan vergis ik mij graag. De wethouder HILHORST: Neen, u vergist zich niet. Alleen; op dit stuk grond staat een huis. De heer ORANJE: Ik bedoel het stukje grond dat wij nodig hebben. De wethouder HILHORST: Juist, daar staat een huis op. De wethouder DE HAAN: En dat steekt uit. De wethouder HILHORST: Er kan daar geen riool worden aangelegd, omdat daar dat huis nog staat. Dat huis moet dus verdwijnen en daarvoor in de plaats vraagt de betrokkene een ander huis. Dat kan tót stand komen met behulp van en in combinatie met de aankopen van de Klein Engendaalweg De heer WESTRAHet resultaat is toch dat wij 89 m2 grond kopen voor heel veel geld.' Mevrouw POLET-MusierWij kunnen niet aan die 89 m2 komen als wij niet ook het huis kopen.' De wethouder HILHORST: De situatie is hier levensgevaarlijk. Die moet worden opgeheven. Dat brengt mee dat dit huis moet worden aangekocht, op dezelfde wijze als waarop het huis bij Den Dolder moest worden aangekocht en als het huis op de hoek van de Vondellaan moest worden aangekocht. De heer ORANJE: Dat het betrokken weggedeelte gevaarlijk is, ben ik volkomen met u eens. De wethouder HILHORST: Nou, omdat te verbeterèn moet deze aankoop geschieden. Wij konden niet anders. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. b. nabij de Nieuweweg van H.G.van Dorresteyn. c. aan het Oude Grachtje van mevrouw R. Wigtman-Hilhorst - 98 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 99