18 januari 1967. Van de zijde van de indieners van het stuk hebben weinig egards ten aanzien van de gemeenteraad bestaan. Dit stuk stond donderdag 12 janu ari al in een dagblad en maandag 16 januari hebben de raadsleden het stuk pas ontvangen, misschien vanuit de veronderstelling, dat de raadsleden de krant nog niet hadden gelezen. Dit is een miskenning van de positie van de gemeenteraad in het gemeentelijk bestel. Spreker komt daar straks nader op terug, omdat de hele onderkenning van de situatie van het gemeentelijk bestel bij de adressanten niet geheel juist schijnt te zijn. Spreker heeft in de oorlogsjaren als bestuurslid van de afdeling Soest van volksonderwijs in rayonverband besprekingen bijgewoond en gevoerd over het rapport "nieuwe organen", genoemd in het bijgevoegde blaadje van volksonderwijs. Spreker heeft daar toen van harte aan meegewerkt, omdat de gedachte de ouders meer belangstelling voor schoolzaken bij te brengen, hem aansprak. Later, op de wethouderstoel gezeten, heeft hij ook de andere kant van de medaille leren kennen: In een niet geregeld bestel raken de oudercommissies in vele gemeente hier en daar tussen de wal en het schip. In Soest hebben de oudercommissies redelijk gefunctioneerd. Op een ongeveer vier jaar geleden gehouden bespreking met de drie Soester oudercommissies voor het lager onderwijs over grenskwesties en nieuwbouw aan de school Soest-centrumis door spreker de suggestie gedaan eens aan een overkoepelend orgaan te denken. Maar daar is hoe dan ook niets van terechtgekomen. Spreker wil hiermede illustreren, dat er zij nerzijds voor deze materie als geheel toch wel tamelijke belangstelling is In februari 1966 heeft hij een uitnodiging ontvangen om aanwezig te zijn op een vergadering van volksonderwijs met de oudercommissies van lager onderwijs en kleuteronderwijs. Op die vergadering werd unaniem beslo ten te komen tot oprichting van een ouderraad. Men zou spoedig tot samen stelling overgaan. Met sprekers instemming. "Spoedig" werd echter 6 juni 1966. Tijdens de behandeling in de vergadering van burgemeester en wet houders (in volle vakantietijd) werd gesteld, dat het K.B. regelende de wet telijke status nieuwe stijl, ieder ogenblik zou kunnen afkomen en dat het geen zin zou hebben een ouderraad in te stellen die niet aan de wettelijke vereisten voldoet en dan toch zou moeten worden vervangen. Bij brief van 12 juli 1966 werd een en ander, zij het wat te summier, aan de ouderraad in oprichting medegedeeld. Men voelde zich erg op de tenen getrapt. Op 22 augustus 1966 zou volksonderwijs zich met een brief tot burgemeester en wethouders hebben gericht. Die brief was evenwel aan spre ker gericht. De toon en de inhoud van die brief waren dermate onbehoorlijk, dat hij de prullemand is ingegaan. Op 30 augustus 1966 is door spreker medegedeeld, dat de procedure geheel volgens de wet zou verlopen. Op 5 oktober 1966 is aan alle oudercommissies een brief uitgegaan vergezeld van fotocopieën van het staatsblad, vermeldend hoe te handelen en in uitzicht stellend een bespreking met de nieuwe commissies, bij wijze van advies. Punt 11 van het memorandum dat de raad is toegezonden, is in zijn conclusies niet juist. Er is namelijk niet over de bestaande ouderraad ge praat (die was niet geïnstalleerd), maar over de te volgen procedure:: eerst een ouderraad voor het lager onderwijs/volgen /volgens de brief, /daarna -instell-i-ng--Qud-er^aad na bos preking/, vervolgens regeling van de facul tatief gestelde ouderraad voor het kleuteronderwijs. Toen de gegevens van de oudercommissies binnen waren, is er een uitnodiging voor een gesprek verzonden, helaas zonder verwijzing naar de brief van 5 oktober 1966. Twee dagen vóór die bijeenkomst, een unieke kans om eens te mopperen over de vermeende onjuiste werkwijze, kwam een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 10