17 mei 1967.
van Molenschot met een paar vertegenwoordigers van de N.C.H.B. en de ar
chitect. Op deze vergadering heeft het stichtingsbestuur een paar punten
naar voren gebracht en aanvankelijk is met deze punten in de plannen reke
ning gehouden. De toenmalige plannen zijn echter buiten de schuld van de
N.C.H.B. aanmerkelijk gewijzigd.
Met betrekking tot de bejaardenhuizen die thans worden gebouwd
heeft de N.C.H.B. te veel op eigen houtje gedaan. Men sprak al over een
voorlopige prijs toen het stichtingsbestuur nog niet behoorlijk op de
hoogte was van de grootte en de indeling van de huizen. Terecht heeft
het stichtingsbestuur bezwaar tegen deze gang van zaken gemaakt. De ver
tegenwoordigers van de N.C.H.B. zijn wel wat geschrokken van deze kritiek
van het stichtingsbestuur. Bij de N.C.H.B. heeft men daarna begrepen dat
men verkeerd had gehandeld. Er volgde een nieuwe vergadering en boetedoening.
De tijd bleef echter dringen. De aannemer wilde zich aan een termijn van
60 dagen houden.
Mevrouw Walter heeft de bouwkosten van twee projecten met elkaar
vergeleken. Dat is bijzonder moeilijk, het tijdstip waarop met de böuw'
van beide projecten wordt begonnen ligt een eind uiteen en bovendien zijn
de huizen van dit nieuwe project nog niet door de minister uitgekleed. Het
is dan ook niet zeker dat de huizen voor de thans bepaalde prijs worden ge
bouwd. Maar er is natuurlijk èen direct verschil tussen het bouwen van wo
ningen aan een galerij en het bouwen van groepjes van vier woningen om een
trappenhuis. Deze laatste werkwijze is ook bij de gewone woningbouw duurder.
Hoeveel duurder is moeilijk te zeggen. De indeling van de thans te bouwen
bejaardenwoningen is beslist niet voordelig. Wel zullen deze huizen pretti
ger bewoonbaar zijn. Door het verschil in opzet van de bouw ligt de prijs
hoger. Bovendien zijn de bouwprijzen ook nog door andere factoren gestegen.
Am de situering is in de vergadering van het stichtingsbestuur veel aandacht
besteed. Deze situering is een gevolg van een merkwaardige situatie, dat
Soest wat Eng II betreft in beroep is gegaan bij de Kroon tegen een be
slissing van gedeputeerde staten. Maar via een achterdeur hebben gedeputeer
de staten het goed gevonden om een stukje in dat plan Eng II alsnog te
bestemmen voor de bouw van een bejaardencentrum. Na zeer veel touwtrekken
is bereikt, dat ter plaatse ook nog bejaardenhuizen mogen worden gebouwd.
De provinciale planologische dienst heeft echter stringente beperkingen op
gelegd met betrekking tot de plaatsing van de huizen en men kon derhalve
niet veel kanten meer uit. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat een
enige jaren geleden gemaakte opzet door het college eenvoudig terzijde is
gelegd, omdat het wel zeker was, dat dit plan niet haalbaar zou zijn. Dit
plan had nog wel de gunst van de P.P.D. De bejaardenwoningen in dit plan
zouden één verdieping hebben en meer over het terrein verspreid liggen.
Thans was er een keuze tussen niets of het onderhavige plan. Soest zal na
melijk voor een ander plan geen.toestemming van gedeputeerde staten krijgen.
Daarom heeft het college de huidige situering aanvaard, Soest zit immers
dringend verlegen om bejaardenwoningen.
De ramen van de bejaardenwoningen worden gelapt. Dit werk behoort
tot de voorzieningen waarvoor door de bewoners wordt betaald. Dit geldt
ook voor het schoonhouden van de trappenhuizen.
De situering noord-zuid is gekozen om de huizen rug aan rug te
kunnen bouwen. Het ene huis heeft daardoor ochtend- en het andere huis
middagzon. De plaats van de ramen is zodanig, dat de zon niet alleen op
de gevel valt. Om de hoek van de kamer is ook een stukje raam aangebracht
Terecht is door de heer Berkelbach van der Sprenkel gesteld, dat
de gehele gang van zaken niet bevredigend is en dat een en ander te betreu
ren valt.
De heer Westra kan de bouwvergaderingen vaker bijwonen dan spre
ker. Van de 19 opmerkingen die het stichtingsbestuur heeft gemaakt kan het
merendeel nog in dit plan worden verwerkt. De afwijzing door de N.C.H.B.
geschiedde in eerste instantie meer op gevoelsmatige dan op praktische
- 131 -