17 mei 1967. feld een plan voor goedkopere woningen hebben liggen. Waarom moet Soest zich neerleggen bij de situering zoals deze thans wordt voorgesteld? Als de woningen gereed zijn zal ieder tot de ontdekking komen hoe beroerd deze huizen staan. Spreekster zal tegen het voorstel stemmen. De wethouder DE HAAN zegt dat tekeningen lezen moeilijker is dan men denkt. Elk huis krijgt meer dan de helft van de dag zon. Wanneer men een voordeliger opzet wil, dan betekent dat, dat men een veel grotere oppervlakte nodig heeft of dat men minder huizen kan bou wen, Door de koppeling rug aan rug kan men op een kleinere oppervlakte meer huizen bouwen. Wanneer men alle huizen zuiver op het zuiden zou willen hebben, dan moet men enkelvoudig bouwen. Dan heeft men bijna dubbel zoveel ruimte nodig als nu. Een en ander zou betekenen, dat er geen 48 bejaarden woningen kunnen worden gebouwd. Spreker meent dat de stookkosten niet hoog zullen zijn, omdat elk huis voldoende zon per dag krijgt. De verwarming van de bejaardenhuizen ge schiedt vanuit het bejaardentehuis Molenschot. Een en ander heeft tot gevolg, dat de installatiekosten lager zijn dan wanneer het object opzichzelf was gebouwd De situering van de huizen zou inderdaad beter kunnen. Er zijn echter verschillende huizenblokken in Soest die veel dichter bij elkaar staan dan de thans te bouwen huizen komen te staan ten opzichte van het hoofdgebouw en de huizèn in de Molenstraat. Bij niet-aanvaarding van deze situering zal Soest echter geen toestemming krijgen tot de bouw van de bejaardenwoningen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Mevrouw Walter-van der Togt en de heer Hom krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet heb ben verenigd. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde: 104(4) Voorstel tot verkoop van grond, gelegen: c. nabij de Molenstraat aan de Nederlandse Centrale voor Huisvesting van Bejaarden. De heer WESTRA zegt dat er verschillende wegen worden aangelegd, o.a. in het verlengde van de Van Goyenlaan en de Albert Cuyplaan. Zijn de aanlegkosten van de wegen verdisconteerd in de prijs van het bouwterrein? De VOORZITTER: Inderdaad.' De heer WESTRA: Ik meen dat de heer Hilhorst onlangs heeft gezegd dat deze handelwijze in de toekomst niet meer was toegestaan. De kosten van aanleg van de wegen zouden ten laste van de algemene dienst moeten komen. De wethouder HILHORST: Ik weet niet wanneer ik dat zal hebben gezegd.' De heer WESTRA: In een vergadering.' De wethouder HILHORST: Dan was de voorlichting die ik gaf wel helemaal fout. De wegaanleg is bij de prijs inbegrepen. Wij hebben elkaar waarschijnlijk verkeerd begrepen.' De heer ELBERTSE meent begrepen te hebben dat er in het onderha vige geval sprake is van een biedprijs. Kan één en ander nog consequenties hebben als deze prijs niet wordt aanvaard door de minister van volkshuis vesting en ruimtelijke ordening? Welke zouden deze consequenties zijn? Zouden deze consequenties voor de gemeente zijn of voor de NVC.H„B? De wethouder DE HAAN kan deze vraag moeilijk beantwoorden. De heer ELBERTSE: Gaat de bouw onder alle omstandigheden door? De wethouder DE HAAN meent dat de grondprijs niet exorbitant hoog i s De heer ELBERTSE zegt dat men bij de woningwetbouw dient aan te tonen waarom een bepaalde prijs voor de benodigde grond moet worden betaald.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 134