21 juni 1967. niet beschouwen als... De heer DE BRUIN: Het staat er wel in, hoor.' De wethouder HILHORST: Ja, dat staat er dan wel in, maar als een weg 10 meter zou moeten worden omgelegd in verband met de bouwexploitatie die dan aan de orde komt, dan mag dat toch niet heten als zou dat dan niet het tracé wezen zoals de heer van Embden zich het heeft voorgesteld. Ik geloof dat men ook praktisch moet zijn. Als de praktijk medebrengt dat hier en daar een kleine wijziging in het tracé moet worden aangebracht, dan moet men dat niet aangrijpen om te stellen dat de voorlichting van de zijde van de heer Roorda van Eysinga niet juist is geweest. De heer DE BRUIN: Het gaat niet om de kleine wijzigingen, het gaat juist om de grote wijzigingen.' De wethouder HILHORST: Als zich een grote wijziging voordoet, dan zal de raad daarmede volledig worden geconfronteerd. Mevrouw POLET-Musier vraagt of niet eens kan worden gedacht aan een niet zo geometrische opstelling van alle huizenblokken. Het ziet er naar uit dat in het Soesterveen de zaken even geometrisch worden aangepakt als met betrekking tot de Eng is gebeurd. Spreekster zou het echter ple zierig vinden als in Soest een gedeelte tot stand zou komen dat een speelse re aanblik biedt. De VOORZITTER zegt dat deze wens van mevrouw Polet aan de stede- bouwkundige zal worden doorgegeven. De heer DE BRUIN zegt dat mevrouw Polet met andere woorden heeft gezegd wat hij bedoelde. De raad wordt helemaal niet gekend in het voor overleg en wordt door het aannemen van de plannen eigenlijk in een hoek gedreven waarin hij niet anders kan, De VOORZITTER zegt dat vroeger het maken van een stratenplan de klassieke manier van het maken van een uitbreidingsplan was. De eerste uitbreidingsplannen waren stratenplannen. Later is dat veranderd en zijn de uitbreidingsplannen bestemmingsplannen geworden. Maar door de hele mo derne ontwikkeling van de bouw komen nieuwe wijken ook op een geheel an dere manier tot stand. Daarbij wordt in het bestemmingsplan wel in principe aangegeven wat er moet komen, maar de uiteindelijke vormgeving moet eigen lijk tot stand komen door teamwork van de stedebouwkundigede bouwer, de architect en eventueel de landschapsdeskundigewaarbij men, rekeninghou dende met de wensen van de bouwer en van de architect, langzamerhand tot een geheel komt. Daarbij kan het wel eens zijn dat het uiteindelijke stra tenplan - het stratenplan is eigenlijk maar een heel klein onderdeel van het gehele plan - volledig afwijkt van het oorspronkelijke stratenplan. Ook in het stratenplan dat is opgesteld voor het gebied waarover men het thans heeftzijn wijzigingen gekomen in het teamwork dat tussen de bouwer en de architect tot stand is gekomen, dat zijn niet zulke principiële wij zigingen, want de grote lijnen van dit plan zijn wel gehandhaafd, Alleen in sommige groeperingen op onderdelen zijn nogal wat veranderingen tot stand gebracht. Vroeger werkte men met statische stratenplannen, toen werd met betrekking tot een stratenplan gezegd: Zo is het en hieraan kunt u nu huisjes bouwen. Die methode kan thans echter niet meer worden gevolgd. De heer 0LDENB00M gelooft dat het woonklimaat zich aan de gewone man meer voordoet in de vorm van het stratenplan dan de stedebouwkundige misschien wel denkt. De indruk van de bewoonbaarheid van een wijk wordt in grote mate bepaald door het stratenplan. Voor sprekers gevoel althans speelt met betrekking tot de leefbaarheid van een wijk het stratenplan de eerste viool. Hij is het met mevrouw Polet eens, dat hieraan misschien meer aandacht moet worden besteed, te meer omdat de voorzitter heeft gezegd dat het stratenplan dikwijls een resultante is van bouwstromen, technische vooruitgang enz. De heer WESTRA zegt dat toen de huizen van van Eijkelenburg werden verkocht, in het openbaar prijzen zijn genoemd. De bouw van de in - 141 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 142