26 juli 1967.
Kan dat geen conflicten veroorzaken?
De VOORZITTER zegt dat de betrokken brief niet volledig terzijde
wordt gelegd en dat er ook geen conflicten kunnen ontstaan.
Aanvankelijk bestond er een verschil van mening over de interpre
tatie van een bepaald punt tussen het gemeentebestuur en de Kamer van
Koophandel. Dit punt is besproken en tenslotte heeft de Kamer van Koophandel
een uitgebreid advies opgesteld en zich geconformeerd aan de mening van het
college.
De provinciale raad voor de volksgezondheid was eenzelfde mening
toegedaan als de Kamer van Koophandel. De brief van deze raad is echter
later binnengekomen en het college heeft dan ook geen overleg met de pro
vinciale raad voor de volksgezondheid kunnen voeren. Het is wel duidelijk
dat het verschil over een zuiver juridisch punt geen conflict met de pro
vinciale raad voor de volksgezondheid zal geven.
De Kamer van Koophandel had een opmerking van gelijke strekking
als de provinciale raad voor de volksgezondheid willen maken, maar door eerst
overleg te plegen met het college is de Kamer van Koophandel toch tot een
zelfde inzicht gekomen als burgemeester en wethouders.
De heer WESTRA zegt dat ingevolge de nieuwe Drank- en Horecawer-
ordening artikel 1 van hoofdstuk III als volgt zal gaan luiden:
"Het is verboden anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik
ter plaatse te verstrekken in een inrichting:
a. waarin onderwijs wordt gegeven;
b. die of waarvan een onderdeel in^gebruik is als wachtruimte voor passagiers
van een openbaar vervoerbedrijf;
c. waarin of in onderdelen waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eet
waren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten worden ver
kocht.
Artikel 2 van hoofdstuk III zal gaan luiden:
"Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse
te verstrekken in een inrichting:
a. die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is
bij sportorganisaties of -instellingen;
b. die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein."
Spreker meent dat het ook moet worden verboden alcoholhoudende
dranken te verstrekken in een inrichting die in gebruik is bij sport
organisaties of -instellingen. Sport en alcohol zijn vijanden. De op de
sportterreinen staande gebouwen worden geëxploiteerd en dienen soms op week
dagen voor het houden van bruiloften. Verdient het geen aanbeveling te be
palen dat er geen alcoholhoudende dranken mogen worden verkobht op sport
terreinen?
Het eerste lid van artikel 3 hoofdstuk III luidt als volgt:
"1Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek, gehoord de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amersfoort en Omstreken, onthef
fing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 1 en 2 van dit
hoofdstuk
Het is niet juist om op sportterreinen alcoholhoudende dranken
te verkopen. In bepaalde steden gooit men soms de bierflesjes het veld in.
Dat gebeurt nog niet in Soest, maar het gebeurt toch wel elders.
De heer HOM is het niet eens met de heer Westra. Op verschillende
sportterreinen is tegenwoordig een cantine aanwezig. Een bezoeker moet toch
de mogelijkheid krijgen om in de rust van een wedstrijd een glaasje bier
te drinken. De cantine is er immers ook voor de toeschouwers. Er wordt geen
sterke drank geschonken, maar alcoholhoudende drank.
De VOORZITTER zegt dat de heer Westra een beleidsverandering voor
stelt. Tot nu toe is het verkopen van alcoholhoudende dranken op sportter
reinen altijd toegestaan.
De heer WESTRA meent dat op sportterreinen geen alcoholhoudende
dranken behoren te worden verkocht. Als men de dorst wil lessen kan men ook
- 189 -