26 juli 1967. De VOORZITTER zegt dat de opmerkingen van de heer Wesira met betrekking tot de plaats van de voormalige nijverheidsschool juist zijn. Bovendien zal het woord gedeeltelijk aan de aanduiding "kadastraal bekend sectie H, nr. 9167" moeten worden toegevoegd. Spreker verzoekt de raad machtiging om na aanneming van het be sluit alsnog overbodige bepalingen te schrappen. Het stichtingsbestuur van de Stichting Openbare Leeszaal en Bibliotheek zal dan kunnen door werken De heer DIJKSTRA zegt dat van verschillende zijden een soort van verwijt is gericht aan het college en het stichtingsbestuur. De raad zou onvoldoende op de hoogte worden gehouden van de plannen van het stich tingsbestuur. Dat verwijt is niet helemaal gerechtvaardigd. Krachtens de statuten van de Stichting Openbare Leeszaal en Bibliotheek en op grond van het op deze statuten betrekking hebbende raadsbesluit hebben wethouder de Haan en een tweetal raadsleden (de heer Westra en spreker) zitting in het stichtingsbestuur. Allen zijn volledig op de hoggte gebracht van de verbouwingsplannen. Het ontworpen plan is uitgebreid toegelicht door de heer Hulshof, ambtenaar bij (Je dienst gemeentewerken.Deze heeft meer dan één keer de vergaderingen van het stichtingsbestuur bezocht om het plan toe te lichten. Het verwijt aan het stichtingsbestuur is dan ook niet op zijn plaats. De vertegenwoordigers van de raad zijn volledig op de hoogte van de plannen en staan daar van harte achter. De VOORZITTER: De drie raadsvertegenwoordigers in het stichtings bestuur hebben waarschijnlijk hun kennis te weinig doorgespeeld aan de an dere raadsleden.' Mevrouw WALTER-van der TogtHet plan heeft financiële consequen ties voor de toekomst.' De VOORZITTER zegt dat er sprake is van een geweldig belangrijk plan. De heer DIJKSTRA zegt dat hij zijn opmerkingen heeft gemaakt, omdat de afwezige wethouder van sociale zaken nogal eens het verwijt naar het hoofd krijgt dat deze, als voorzitter van verschillende besturen, on voldoende aan communicatie doet. In het onderhavige geval is een dergelijk verwijt aan het adres van wethouder de Haan niet op zijn plaats. Het Stichtingsbestuur wordt regelmatig bijeengeroepen. Er wordt met enthousiasme gewerkt en er is een grondige voorlichting. Het werk wordt met animo gedaan. Het voorstel wordt, met inachtneming van later in punt C aan te brengen wijzigingen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 179(28) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het aanleggen van bouwwegen en rioleringen ten behoeve van de bouw van 456 eengezinswoningen in het Soesterveen. 180(29) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het verder bouw- rijpmaken van een gedeelte van het plan Smitsweg. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zon der hoofdelijke stemming aangenomen. 181(30) Voorstel tot het verstrekken van een renteloze geldlening, groot 24.500,-- aan de Soester IJsvereniging Peter's Baan. De heer DE GROOT zegt dat uit het preadvies bij het onderhavige voorstel blijkt, dat het college de Soester IJsvereniging Peter's Baan alles zins in staat acht de aflossing van een geldlening te voldoen. Hij wil dit wel zonder meer aannemen, maar het zou prettiger zijn geweest als dit uit de ter inzage gelegde stukken had gebleken. Nu moet de raad maar aannemen dat de vereniging in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoeveel leden en donateurs heeft de vereniging? Hoe groot zijn de vaste inkomsten? Hoe is de financiële situatie van de vereniging op dit moment? Het is jammer dat de raad deze gegevens nipt zijn verstrekt. De wethouder VAN DEN AREND geeft toe dat het wellicht dienstig zou zijn geweest als de raad over de door de heer de Groot gevraagde ge- - 193 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 194