20 september 1967. de heer de Groot het doet voorkomen, alsof deze mensen al jaren zonder deugdelijk drinkwater zitten. Mevrouw POLET-Musler zegt naar aanleiding van een opmerking van de heer de Groot er bezwaar tegen te maken, dat tegenwoordig van bepaalde zijde stelselmatig iedere toestand in Nederland die niet is zoals ze opti maal zou kunnen zijn, wordt vergeleden met toestanden in de ontwikkelings landen. Op deze wijze tracht men telkens weer een controverse te scheppen - aldus spreekster - tussen hetgeen wij verplicht zijn te doen voor ont wikkelingslanden en de een of andere noodtoestand in het eigen land. Derge lijke noodtoestanden in het eigen land staan echter in geen enkele verge lijking met de ellende die in de ontwikkelingslanden heerst. De heer DE GROOT merkt op dat de wethouder het doet voorkomen, alsof degenen die niet over goed drinkwater beschikken, onvoldoende mede werking geven. De onderhavige personen zijn ongetwijfeld bereid te doen hetgeen van hen wordt gevraagd. De eigen bijdragen stuiten bij deze mensen beslist niet op bezwaar. Wanneer mevrouw Polet spreekt van "een of andere noodtoestand", dan moet spreker haar gelijk geven. Hier is inderdaad sprake van een nood toestand. De rapporten van het instituut dat het door de betrokkenen ge bruikte water heeft gekeurd, liegen er echt niet om.' De wethouder HILHORST zegt dat zijn woorden geheel verkeerd wor den uitgelegd. Hij moet aannemen: met opzet. Hij heeft duidelijk gesteld, dat er bewoners bij waren, die weigerden zelfë de geringe eigen bijdrage vrijwillig te storten, waardoor het gemeentebestuur in het belang van de volksgezondheid werd genoodzaakt over te gaan tot invoering van een baat belasting, Hij heeft echter helemaal niet gezegd, dat de thans in het ge ding zijnde personen niet bereid zijn mede te werken. Daar is geen sprake van. Men moet zijn woorden niet verkeerd gaan uitleggen, terwille van een stukje propaganda. Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving. c. Schrijven d.d. 1 september 1967 van B.W. Noordam, inzake enige situaties op het Industrieterrein. Dit stuk wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders om advies. d. Motie van de gemeente Purmerend inzake de verhoging van plaatselijke belastingen, met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen. Mevrouw POLET-Musler zegt dat in dit stuk wel bepaalde puntfen naar voren komen, die nadere aandacht verdienen. De Pv.d.A-fractie acht het echter beter die bij de begroting te behandelen. Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving. e. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen. De heer WESTRA zou gaarne zien dat het college nauwlettend toe ziet op de afdoening van deze controlerapporten. In een rapport worden be paalde tekortkomingen en bepaalde verschillen geconstateerd. Degene die het betreft, kan daarop antwoorden. Er dient echter op een tijdige afdoe ning te worden gelet. Het mag niet voorkomen, dat er na acht weken nog geen antwoord binnen is. De wethouder VAN DEN AREND: U doelt misschien op de rapporten die betrekking hebben op de woningbouwverenigingen? De heer WESTRA: Ik heb het met opzet heel algemeen gesteld. Ik heb bewust geen namen van instellingen of personen genoemd. Ik heb er al leen op aangedrongen, dat burgemeester en wethouders in de toekomst op een juiste en spoedige afdoening van deze rapporten toezien. Het mag niet voorkomen, dat na acht weken nog geen antwoord binnen is. De wethouder VAN DEN AREND: Dan zou ik het ook algemeen stellen: Wij hopen hier aandacht aan te schenken. - 206 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 207