20 september 1967.
dat er plannen bestaan om een rijksweg langs de spoorlijn Hi1versum-Amers-
foort te projecteren, maar anderzijds die weg niet op de kaart tekent, be
tekent dat men terzake een achterdeurtje wil openhouden.
Wanneer in Soest een city komt waar duurzame goederen en luxe
consumptie-goederen worden verkocht en er daarnaast goede winkelcentra ko
men, dan gelooft spreker niet dat in dat verband de thans in Soest aanwezige
middenstand schade zal worden berokkend. Hij meent integendeel dat deze
middenstand er bij gebaat zou zijn als het tot stand komen van goede winkel
centra werd bevorderd.
Spreker betreurt het dat de behandeling van het scholenrapport
lang, z.i. veel te lang, op zich heeft laten wachten.
Hij vraagt zich af waarom het bosgebied buiten deze structuurnota
is gelaten. Hij is van mening dat in deze nota te weinig aandacht wordt
besteed aan de recreatie en de uitbreiding van de desbetreffende mogelijk
heden. Hij denkt hierbij o.a. aan het feit dat in deze nota met geen woord
wordt gerept over de behoeften op het gebied van de binnensporten, die
zich naarmate Soest meer inwoners krijgt sterker zullen doen gevoelen.
Als aan deze punten meer aandacht was besteed, zou hij deze nota vollediger
hebben gevonden.
De heer 0LDENB00M merkt op dat in commissievergaderingen en
informele raadsbijeenkomsten reeds veel over de structuurnota en alles
wat daarmede samenhangt is gezegd. Niettemin acht hij het nuttig hierop
nogmaals uitvoerig terug te komen.
Spreker gelooft dat de totaalconceptie van het voorliggende plan
alleszins aanvaardbaar is, te meer omdat deze conceptie de gemeente eigen
lijk van buitenaf is opgelegd.
Allerhande verslagen en rapporten over de ruimtelijke ordening
van de Randstad-Holland getuigen ervan dat eigenlijk een druk op Soest
wordt uitgeoefend. Spreker meent dat de bestuurders van deze gemeente die
druk op de juiste wijze dienen op te vangen. Zij zouden z.i. geen goede
bestuurders zijn als zij die druk maar over zich zouden laten komen met
alle gevolgen van dien. Hij meent dat iets dergelijks in de jaren 1921 tot
1925 in Soest al eens is gebeurd en dat de gevolgen daarvan nog steeds
zichtbaar zijn.
Het is natuurlijk jammer dat het moeilijk is, de structuurnota en
het gehele rapport te integreren. Men heeft het gedaan, maar daar is een
soort van beknopte blindedarm uit voort gekomen, omdat bleek dat het niet
helemaal klopte.
Erg aantrekkelijk acht spreker de conceptie van het groene hart
middenin de woongemeente Soest.
Hij betreurt het dat in deze nota geen aandacht is besteed aan
altanatieven voor het plan Eng II. Wanneer dit niet een omissie van burge
meester en wethouders is, dan is het z.i. een omissie van de stedebouwkun-
dige.
Bij het bezien van de werkwijze en de plannen van de stedebouwx
kundige, wiens ideeën aan dit gehele plan ten grondslag liggen, moet
spreker uitgaan van het verlëden, aangezien het voor hem onmogelijk is een
stedebouwkundige te beoordelen aan de hand van nog niet geconcretiseerde
toekomstplannen. In dit opzicht manifesteert het verleden zich in het plan
Eng IDe resultaten van dat plan zijn ronduit gezegd bedroevend. Esthetisch
is deze wijk beneden de maat. De voorzitter heeft wel eens gezegd: Wij
hebben ervan geleerd. Zo'n opmerking is gevaarlijk, al klinkt zij aanvanke
lijk heel aannemelijk. Want als men fouten ziet, wil dat nog niet zeggen
dat men weet hoe het wel moet. Erger en bedroevend vindt spreker het, dat
een stedebouwkundige uit het plan Eng I nog zoveel zal moeten leren. Hij
neemt aan dat de gemeente Soest niet een stedebouwkundige in de arm heeft
genomen om deze hier diens leerschool te laten doorbrengen. Hij merkt hier
bij op dat stageanten in het algemeen niet zo erg veel verdienen.
- 213 -