20 september 1967. tijd wel een iets andere omschrijving zal moeten worden gegeven. Dat twee de krediet betreft allerlei zaken voor de brandweerkazerne c.a., maar het zal waarschijnlijk niet voldoende zijn om de gehele installatie compleet te maken. Met betrekking tot dat krediet is een lening aangevraagd. De heer WESTRA meent dat ter zake al een lening van 750.000,- is verkregen. De VOORZITTER zegt dat met betrekking tot het eerste krediet wel een lening is verkregen, doch dat met betrekking tot het tweede krediet nog geen lening is ontvangen. Wat de tweede lening betreft is de zaak nog lopende. Spreker zou daaraan op dit moment niet willen tornen. Dan zal te zijner tijd nog wel eens worden bezien hoe het krediet precies zal worden verdeeld. Na dat tweede krediet zal er waarschijnlijk nog wel een derde krediet moeten worden verstrekt, maar als nu niet wordt getornd aan het tweede krediet, dan zal dat misschien niet nodig zijn. De heer WESTRA zou het toch wel prettig hebben gevonden als een en ander in het voorliggende voorstel wat nader was verklaard, want als dat was gebeurd, haddhij hierover thans niet behoeven te spreken en dan was de zaak ook wat beter vastgelegd geweest in een voorstel. De heer VERHEUS merkt op dat in dit voorstel staat: "Er wordt geen centrale verwarming aangebracht". Vervolgens vraagt spreker: Is deze zin in dit voorstel opgenomen omdat men eerst van plan was deze woningen wel centraal te verwarmen of zullen deze woningen later van ben centrale verwarming worden voorzien? De VOORZITTER zegt dat het nooit het plan is geweest in deze wo ningen centrale verwarming aan te brengen. De heer VERHEUS merkt op dat hij dan niet goed begrijpt waarom deze zin in het voorstel is opgenomen. De VOORZITTER zegt dat het verband houdt met het feit, dat de laatste tijdode woningwetwoningen wel van centrale verwarming worden voor zien. Dat gebeurt voornamelijk in flats en omdat men misschien zou denken dat het overal gebeurtis in dit voorstel gezegd dat het met betrekking tot deze woningen niet zal gebeuren. Omdat het hier een klein complex be treft, zou centrale verwarming te duur worden. Mevrouw POLET-Musier merkt op geen deel meer uit te maken van de commissie openbare werken. Daarom is de kwestie van de centrale verwar ming haar ontgaan. Zij schrikt eigenlijk van het antwoord aan de heer Ver- heus. In deze tijd is het toch eigenlijk dwaas nog huizen zonder centrale verwarming te bouwen. Men zou kunnen praten over de vraag, of voor de vier huizen een gemeenschappelijke centrale verwarming dan wel voor ieder huis een afzonderlijke centrale verwarming moet worden aangelegd. Thans dwingt men echter de mensen om óf zelf voorzieningen te treffen óf slechts een punt verwarming te hebben. De VOORZITTER merkt op dat een en ander het gevolg is van de door het ministerie vastgestelde curveprijs. In flats is het mogelijk centrale verwarming aan te brengen, omdat die daar per wooneenhèid goedkoper is dan bij vier eengezinswoningen. Mevrouw POLET-Musier vraagt of het niet mogelijk is uit de gewone dienst een apart krediet beschikbaar te stellen voor centrale verwarming en dan een huurverhoging toe te passen. De VOORZITTER zegt dat dit dan bij de minister moet worden aan gevraagd. De minister stelt de huur vast. Daaraan is men gebonden. Brengt de gemeente centrale verwarming aan, dan zal dit resulteren in een huurverhoging. De huurverhoging moet de minister goedkeuren. Men zou nog kunnen proberen, of op die manier een regeling is te treffen. Mevrouw POLET-Musier gelooft dat de raad zou kunnen uitspreken, dat het onjuist is om in deze tijd nog woningen zonder centrale verwarming te bouwen, waardoor de mensen worden gedwongen niet te profiteren van het goedkope aardgas. Kan de raad daarin meegaan en het college zeer dringend - 234 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 235