27 september 1967. Het college is van oordeel dat men de zaak kritisch zal moeten volgen. Men heeft gezien dat het college zich distantieert van een uitspraak van de raad van Amersfoort. Uit de woorden van sprekers van hedenavond blijkt dat deze gemeenteraad dit oordeel van het college onderschrijft. Het college staat achter het voorstel van Leusden. Het is van oordeel dat in een lichaam als het onderhavige inderdaad plaatsvervangende leden moeten zijn. Het college zal de werkgroep adviseren het\,'vobrstel van Leusden over te nemen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 214(18) Voorstel inzake het toekennen van huurbijdragen. De heer VERHEUS merkt op dat in het voorstel een vijftal voor waarden worden genoemd, waaraan moet worden voldaan wil men voor een huur- bijdrage in aanmerking komen. Daaruit valt echter niet te distilleren, hoe hoog de huur moet zijn voor en aleer men voor een huurbijdrage in aanmerking komt De heer ELBERTSE zegt dat men bij het doorlezen van het stuk de indruk krijgt, dat de huurbijdrage gegeven kan worden voor iedere woning die toevallig door een bejaarde wordt bewoond. Dat is echter geenszins het geval. Het moeten als zodanig gebouwde bejaardenwoningen zijn. De woningen moeten derhalve vanaf de eerste bewoningsdatum door bejaarden zijn bewoond. Het is zaak dit duidelijk te stellen, zodat hieromtrent geen twijfel kan bestaan. De wethouder DE HAAN merkt op dat de heer Elbertse de heer Verheus reeds min of meer heeft beantwoord. Het bedrag van 6.475,ingevolge de Ziekenfondswet is per 1 juli iets verhoogd. Dat moet dus nog even worden aangepast. Het moeten inderdaad geëigende bejaardenwoningen zijn. Het aantal van deze woningen is in Soest op het moment nog niet groot. Gezien de plan nen voor de toekomst, ten gevolge waarvan een vrij aanzienlijk aantal be jaardenwoningen gereed zal komen, heeft dit voorstel zijn waarde. Menigeen die tussen de normen van de Algemene Bijstandswet en het bestaansminimum inzit, kan namelijk via deze huurtoeslag een poosje buiten de sfeer van de Algemene Bijstandswet blijven en zichzelf redden. De heer ELBERTSE heeft het enigszins verwonderd, dat deze rege ling eerst nu uit de bus komt. Hij acht het niet uitgesloten dat dit ver band houdt met het feit dat de nieuwe beschikkingen voor het toekennen van geldelijke steun vanaf 1 januari 1966 gelden, maar hij heeft altijd in de mening verkeerd dat in de gemeente Soest al een regeling van vóór die tijd gold. Hij zou graag vernemen of hij wat dit betreft abuis is. Als hij denkt aan b.v. het christelijk bejaardentehuis in Soest dat al enige jaren draait, dan vraagt hij zich af of de gemeente niet al die tijd sommige bejaarden die aan de nu voorgestelde regeling behoefte hadden, te kort heeft gedaan. Hierbij vraagt hij zich ook af of het niet beter zou zijn, deze regeling in plaats van per 1 januari 1968 onmiddellijk te doen ingaan. Hij zou graag vernemen of het college de indruk heeft, dat dan in een bepaalde behoefte zou kunnen worden voorzien. De heer VERHEUS is met de heer Elbertse van mening dat uit de re dactie van het voorliggende voorstel niet blijkt, dat het uitsluitend bejaar denwoningen en bejaardentehuizen betreft. Hij vestigt er de aandacht op dat in dit voorstel staat: "Deze extra jaarlijkse bijdrage bedraagt 100,per woning of - bij verzorgingshuizen voor bejaarden - per wooneenheid voor bejaarden." Spreker meent dat deze zin de indruk zou kunnen vestigen, dat dit voorstel van toepassing is op elke willekeurige woning. Uit de woorden van de heer Elbertse heeft hij opgemaakt dat dat niet de bedoeling is en op grond daarvan meent hij, dat de redactie van dit voorstel voor wijziging vatbaar is. De wethouder DE HAAN zegt dat deze regeling ten tijde van haar - 245 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 246