27 september 1967.
zullen de inwoners niet alleen uit de krant, maar ook in de beurs merken.
En het laatste is meestal een pijnlijke zaak. Dat er weinig alternatief is,
is spreker wel duidelijk. Toch gelooft hij dat het goed is, dat het college
duidelijk aangeeft wat er aan alternatief zou kunnen zijn, waarom het dat
alternatief afwijst en waarom men zich zal moeten neerleggen bij de onder
havige regeling.
Het is misschien een beetje kruidenierachtig om te vragen: Wie
krijgt het onderhoud van de brandkranen?
De gemeente krijgt een uitkering per jaar gebaseerd op het gemid
delde van de laatste drie concessiejaren. Er komt een andere regeling,
wanneer een bepaalde waterleiding moet worden omgelegd, De nieuwe regeling
is gebaseerd op de tijd, dat de desbetreffende leiding in gebruik is ge
weest. Spreker vraagt zich af of deze regeling voor de gemeente alleen
voordelig is, wanneer zo'n leiding geheel is afgeschreven. Hij gelooft dat
men hier eenzelfde figuur krijgt als bij de P.U.E.M. met betrekking tot het
overgaan van bovengrondse leidingen op kabels.
Het belangrijkste is echter dat het college een verduidelijking
geeft vankhët waarom van deze gehele zaak.
De heer PIEREN zou het met de heer Berkelbach van der Sprenkel
op prijs stellen, indien het college wat meer voorlichting ter zake geeft.
Dan weten niet alleen de raadsleden, maar ook de burgers waaraan zij toe
zijn.
Geruime tijd geleden is in de raad gesproken over de watervoor
ziening ten behoeve van de huizen van de woningbouwvereniging "Ons Belang".
Deze woningbouwvereniging ging plotseling een zeer drastische huurverhoging
invoeren, waarbij het watergebruik een belangrijke rol speelde. Bij het toen
door spreker ingestelde onderzoek bleek hem, dat alleen al in het gebied
van de gemeente Utrecht vijf waterleidingmaatschappijen opereerden. Het is
begrijpelijk dat er naar een vereenvoudiging is gestreefd. Die is uiteinde
lijk gevonden in het waterleidingbedrijf Midden-Nederland. Dat valt alleen
maar toe te juichen. Tijdens de hiervoor genoemde, jaren geleden plaatsge
vonden bespreking is medegedeeld, dat de concessie voor de maatschappij die
thans nog het water in Soest levert, zal aflopen. Spreker was blij dat dit
in 1968 zou geschieden.
Hij is echter niet blij met het volgende. Daaromtrent wil hij toch
wel enige kritiek op het college uitoefenen. Bij brief van 5 december 1965
heeft de drinkwaterleidingmaatschappij medegedeeld, dat de waterlevering
zou worden beëindigd. Waarom is toen dit probleem niet levensgroot in de
commissie sociale zaken aan de orde geweest? Men had dan deze commissie re
gelmatig van het verloop van de bespreking op de hoogte kunnen houden.
Wanneer men zich zou afvragen of dit wel een onderwerp van de commissie
sociale zaken is, zij opgemerkt dat deze commissie zich obk bezighoudt met
de problemen rond het Soester Natuurbad. Spreker acht de onderhavige aange
legenheid dan ook wel degelijk een zaak, die in de commissie sociale zaken
op de voet had kunnen worden gevolgd. Hij vraagt zich af - waarschijnlijk
zal echter de termijn daarvoor verstreken zijn -, of het mogelijk is deze
zaak alsnog naar de commissie sociale zaken te verwijzen. Er zullen over
deze gehele zaak wel de nodige pittige onderhandelingen zijn gevoerd. Het
is in ieder geval gewenst dat de commissie sociale zaken daarvan alsnog
- achteraf - op de hoogte wordt gesteld.
De heer DE BRUIN is het met de heer Berkelbach van der Sprenkel
eens, dat de raad door dit voorstel met de rug tegen de muur is geplaatst.
Er zal wel geen andere oplossing zijn.
De V.V.D.-fractie heeft zich afgevraagd: Wat heeft het college
in het verleden aan deze zaak gedaan? Met andere woorden: Heeft het college
onderzocht de mogelijkheid, dat de gemeente Soest het waterleidingbedrijf
overneemt en zelfstandig voortzet? In artikel 22 van de overeenkomst van
1928 staan precies de voorwaarden, waartegen de gemeente Soest dit water-
- 250 -