12 december 1967.
van naar onze becijfering thans ongeveer 2/3 deel aan woningbouwplannen
in de drie sectoren is goedgekeurd of van een bouwvergunning is voorzien),
zal onze fractie eveneens op korte termijn willen vernemen over welke bouw
plannen thans onderhandelingen met bouwers of beleggers worden gevoerd,
teneinde te kunnen nagaan iin welke mate het resterende 1/3 deel wordt ge
realiseerd.
Hoewel het college het niet direct nodig acht om door het instel
len van een enquête meer inzicht te krijgen in de behoefte aan eigen wonin
gen en huurwoningen, zou het zeker de moeite waard zijn, om aan de hand
van de woningaanvragen na te gaan in hoeverre met de bouw van keuzewoningen
zou kunnen worden volstaan, teneinde ook in deze categorie een aanvaardbare
woning te kunnen brengen. Is er in dezen niet een belangrijke taak wegge
legd voor de, zo nodig tot één orgaan gebundelde, woningbouwverenigingen?
Volgens de betrokken minister kunnen deze woningen een belangrijke aanvul
ling zijn op het assortiment woningen dat in de laatste jaren is gebouwd.
De bedoelde woningen zijn veelal, zoals ook in onze gemeente het geval is,
opgetrokken in hoogbouw.
Vanaf 1 januari 1968 schijnt het gehele subsidiebeleid een dras
tische verandering te ondergaan: de huren in de woningwetsector en de pre
miesector komen gelijk te liggen. De woningwetbouw zal, in tegenstelling
tot de premiebouw, zeer sterk zijn gebonden aan contingenteringen. Het is
voor het college belangrijk deze ontwikkeling nauwlettend te volgen,
daar de mogelijkheid ontstaat te komen tot de bouw van meer eengezinswonin
gen.
Tijdens de afdelingsvergadering zijn vragen gesteld ten aanzien
van de stichtings- en exploitatiekosten van de flatbouw ten opzichte van
eengezinswoningen. Burgemeester en wethouders hebben geen duidelijk ant
woord gegeven. Onze fractie meent dat de raadsfracties van het begin af aan
bij de opzet van een bestemmingsplan moeten worden betrokken. Aan de leef
baarheid van de woongemeenschappen zullen hoge eisen moeten worden gesteld.
Met belangstelling wachten wij thans het antwoord van het college af.
Mijnheer de voorzitter.' Bestaat er gevaar dat door de grote bouw
activiteiten in het Soesterveen de uitvoering van de bestemmingsplannen
te Soesterberg kunnen worden vertraagd? Is het niet droevig dat er zolang
moet worden gewacht op een uitspraak met betrekking tot het bestemmingsplan
Eng II?
Ten aanzien van het verzorgingspei1 in de gemeente is onze frac
tie het niet eens met de zienswijze van het college, dat plaatsing van con
tainers moet worden ontraden. Wanneer men thans door de gemeente rijdt, ziet
men diverse vuilstortplaatsen. Deze ontsieren de gemeente en zij zijn te
vens een doorn in het oog van de bewoners nabij deze plaatsen. Is het
college bereid bij wijze van proef enkele containers te plaatsen, zodat men
meer inzicht in deze materie kan krijgen?
De verkeersmoeilijkheden nemen op de wegen in Soest steeds grote
re vormen aan. Vooral op de hoofdwegen in Soest en Soesterberg moet van een
onhoudbare toestand worden gesproken. Ofer deze materie is reeds lang en
veel gesproken, doch de oplossing laat mogelijk nog vele jaren op zich
wachten. Kan in overweging worden genomen om namens de raad, desnoods per
telegram, op de in Soest bestaande toestanden te wijzen? Tevens kan de mi
nister worden verzocht te bevorderen dat zo spoedig mogelijk een oplossing
wordt verkregen. Aan de gemeente Soesr dient in dit verband een extra kre
diet te worden verstrekt, zodat men zo spoedig mogelijk kan komen tot het
opstellen van een definitief plan en vervolgens de realisering van dit plan.
Kan het college de raad mededelen in hoeverre men is gevorderd
met het wegenplan voor de polders Middelwijk en Langeindschematen? Wij ho
pen dat de in de aanbiedingsbrief 1968 genoemde wegen worden verbeterd en
dat de uitvoering niet door gebrek aan financieringsmiddelen wederom wordt
vertraagd
- 301 -