12 december 1967.
- aan onze gezondheid denkende - maar een kleine stap om van dit laatste
over te gaan op een van mijn stokpaarden, deze raadszaal. Uit uw ant
woord blijkt, dat aanschaf van andere stoelen overwogen wordt; dat is al
iets, al hoop en verwacht ik, dat het niet bij overwegen blijft. In de
afdelingen is echter ook - en niet voor het eerst - gesproken over de venti
latie. Uw college zwijgt hierover in alle talen. Toch is ook de ventilatie
essentieel. Er moet iets aan gedaan kunnen worden.
Voor de prettige wijze waarop de ambtenaren ons ook dit jaar
weer behulpzaam zijn geweest, zijn wij erkentelijk.
Dankbaar voor uw goede leiding in het afgelopen jaar, hopen wij
op een voortzetting van dit werk in dezelfde sfeer in raadsvergaderingen,
die eenmaal per maand op een vaste dag 's avonds worden gehouden op nieuwe
stoelen in een geventileerd lokaal.
De heer DE BRUIN spreekt hierna als volgt:
Mijnheer de voorzitter.' Aangezien onze fractie bij de behandeling
van de begroting op de verschillende onderdelen nader zal ingaan, zal ik
dit keer slechts zeer kort het woord voeren bij de algemene beschouwingen.
Het behandelen van een gemeentebegroting betekent niet alleen
het bezien van een reeks van inkomsten en uitgaven, maar ook het ter
kennis brengen van een serie wensen van de raad voor de naaste en verdere
toekomst. Als deze wensen door het college worden overgenomen, mag als
logische consequentie worden aangenomen, dat er ook iets wordt gedaan.
Bij de behandeling van de begroting 1967 zijn aan de raad verschillende
toezeggingen gedaan, waarvan tot op heden niets is gerealiseerd. Wij noemen
o.a.het onderwijsrapport van het E.T.I.; het aantrekken van een verkeers-
deskundige; een concept inzake een gemeenschappelijke regeling voor het
muziekonderwijs; een commissie van bijstand voor de sport en recreatie;
de voet- en rijwielpaden langs de rijksweg; een commissie voor de volksge
zondheid; een eventuele uittreding uit het G.C.N,
In de vergadering van april j.1. moesten de notulen van de begro
tingsvergadering van vorig jaar worden goedgekeurd. De voorzitter heeft
toen zelf toegegeven dat het ook hem was opgevallen, dat er verscheidene
toezeggingen waren gedaan, waarvan nog niets was gekomen.
Gezien deze gang van zaken, mijnheer de voorzitter, zien wij met
een zekere achterdocht de behandeling van de begroting voor het jaar 1968
tegemoet. In bet gecombineerde verslag van de afdelingen met het antwoord
van het college voor de begroting voor 1968 komen wel liefst 13 toezeggin
gen voor inzake het verschijnen van een nota over bepaalde zaken. Enkele
hiervan worden thans voor de tweede keer gedaan. Wat dat betreft zou de
rondvraag best weer in ere kunnen wordenfigrsteldwant elke vraag zou kun-
'nen worden afgedaan met de toezegging van een nader onderzoek of een nota.
Gezien de ervaringen van dit jaar zou het misschien wel wenselijk
zijn een goede inventarisatie te maken van de toegezegde nota's.
In dit licht bezien vinden wij de door het college gegeven ant
woorden op de toch wel zeer serieus gestelde vragen absoluut ver onder de
maat. Bovendien zijn verschillende vragen in het rapport niet juist weerge
geven. Wij willen echter niet versagen en hebben toch nog wel enige wensen,
waaraan burgemeester en wethouders naar wij vurig hopen in de naaste toekomst
de nodige aandacht zullen besteden. Wij denken o.a. aan een gemeentelijke
voorlichtingsdienst voor de burgerij; een commissie voor middenstandsaange
legenheden; een commissie voor personeelszaken en tot slot de wens dat de
raad meer betrokken zal worden bij de urgentiebepaling van diverse zaken.
Is het mogelijk ons nader in te lichten met betrekking tot de
bereidheid van de gemeente Soest om woningen te bouwen voor het Gooi?
Wij stellen deze vraag naar aanleiding van een uitlating van een gedepu
teerde van de provincie Utrecht in verband met de regeringsnota over het
Gooi en Zuidelijk Flevoland.
- 305 -
lal
>r-
sge
>e-
ïn.
iit
ng
nd-
u-
oor
n
k
an
het
ek-
L
't
'er-
staat
le
tar-
;raat
rge-
an-
ie
ver
en
at
nd-
i jd
de
ie
ei-
ijk.