12 december 1967. Mevrouw POLET-Musier houdt hierna de volgende beschouwingen: Mijnheer de voorzitter.' De fractie van de P.v.d.A. wil beginnen met dank en waardering uit te spreken tegenover het college en het ambte narenkorps, daar het ook dit jaar weer mogelijk is de begroting voor het begin van het jaar te behandelen. Ook het feit dat u erin geslaagd bent ons een sluitende begroting aan te bieden stemt tot tevredenheid. Het lijstje van voorgenomen werken is kort en het blijft natuur lijk de vraag of de vaste financieringsmiddelen zullen kunnen worden ver kregen. Wij vrezen het ergste. Want in de aanbiedingsbrief staat een lijstje van niet uitgevoerde werken, die zelfs nog voor een deel uit 1966 zijn blij ven overstaan. Bij de besprekingen in de raad van september j.1. over dit onderwerp is gevraagd naar een lijstje van wel geraamde, maar door de moei lijkheden met de vaste financiering niet uitgevoerde werken. Tevens zouden ons dan voorstellen worden gedaan over de wijze waarop deze bedragen wel kon worden besteed. Het lijkt onze fractie wenselijk om, voor wat het ko mende jaar betreft, het overleg over deze materie reeds in juni in de fi nanciële commissie te beginnen. Wij kunnen ons geheel verenigen met het standpunt van het colle ge dat het niet wenselijk is woningwetwoningen te verkopen. Deze zijn tot stand gekomen met grote steun uit de belastinggelden en behoren daarom ge- meenschapsbezit te blijven. Het kleine aantal premiewoningen dat de gemeente bezit is bijna het enige contingent huurwoningen in deze huurklasse wat hier ter plaatse beschikbaar is. Dit aantal moet dan ook naar het inzicht van onze fractie beslist niet worden verminderd. Wat de nieuwbouw betreft biedt het voor ons liggende jaar wat meer perspectief en zullen in de loop van dit jaar de meest schrijnende gevallen van woningnood kunnen worden opgelost. Wij hebben kortgeleden het symbolische starten van de bouw van premiewoningen in het Soesterveen kun nen meemaken. Te hopen zij dat deze woningen vlugger gereedkomen dan de woningwetwoningen, waarvan de bouw vorig jaar vlak voor de begrotingsbehan deling startte. Bij het begin van de bouw van de premiewoningen hebben wij verschillende lange redevoeringen moeten aanhoren, waarin gedachten naar voren kwamen, waarop onze fractie toch wel graag wil inhaken. Er werd o.a. gesteld dat het plan voorgefinancierd werd door de bouwondernemer. Naar onze mening hebben wij, dankzij de vakkundige benadering van deze zaak door onze ambtenaren, gunstige verkoopvoorwaarden kunnen verkrijgen. De financiering van een plan begint eerder dan met het aanleggen van de wegen. Gaarne zal onze fractie de mening van het college over deze aangelegenheid vernemen. Het is natuurlijk zinvol met alle betrokkenen samen een plan te ontwerpen, dat voor de beleggers aantrekkelijk is. Maar onze fractie wil toch een waarschuwing laten horen, daar men niet té afhankelijk mag worden van een bepaalde gropp beleggers. Er klonken namelijk al geluiden van eerst wegen en plantsoenen, voordat de bewoners arriveren. Het herstel van tij dens een paar jaar durende bouw geleden schade zou voor de gemeente een zeer grote verliespost zijn. Wij moeten voorkomen dati de gemeente in een dergelijke situatie komt te verkeren. Onze fractie meent dat bij het maken van plannen voor een nieuwe wijk aan alle facetten van het wonen en leven in een bepaalde wijk aandacht moet worden geschonken. Enige tijd geleden werd in een televisie uitzending aandacht besteed aan de gang van zaken te dien opzichte in de gemeente Emmen. Er werd verteld dat vele binnen- en buitenlandse groepen Emmen bezochten. Onze fractie zou gaarne zien dat ook de gemeente Soest zich ter plaatse eens ging oriënteren. Mocht blijken dat daar in gemeente lijk beheer hetzelfde gebeurt als op het bureau van onze stedebouwkundige dan is het misschien mogelijk dat de raad ook wordt geïnformeerd over de rapporten die tot een bepaalde conclusie hebben geleid. Wij betreuren het dat men, ten minste voor zover wij weten, al met het plan-Klaarwater is - 306 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 307