12 december 1967. Wanneer er sprake is van een slordige bewoning, dan heeft dat een maatschappelijke achtergrond. Niet alleen het constateren van een onjuiste bewoning en een eventuele voorbereiding tot ontruiming wegens wanbewoning is dan de taak van de woninginspectriceHet gaat er tenslotte om verbete ring te brengen in de ontstane situatie. Dat wordt bedoeld met de sociale begeleiding van die bewoners, die dat nodig hebben. Een dergelijke begelei ding is ook voor het gehele complex van groot belang, omdat dergelijke on gewenste toestanden zich nog wel eens willen uitbreiden. De huidige woning inspectrice behoort tot de sociale dienst en burgemeester en wethouders me nen dat dit ook voor de nieuw aan te stellen inspectrice het geval dient te zijn. Een andere zaak is dat het dan redelijk is dat het woningbedrijf bijdraagt in de kosten van deze inspectrice, omdat het woningbedrijf direct voordeel van haar aanstelling heeft. Op deze wijze menen burgemeester en wethouders dat de functie het best wordt gewaardeerd en in het geheel van het ambtelijk apparaat het beste kan worden ingepast. De heer WESTRA zou tevreden zijn geweest als burgemeester en wet houders hadden geantwoord, dat het gewenst is een woninginspectrice aan te stellen. Maatschappelijk werksters krijgen evenals meesters in de rechten een basisopleiding, waarmede men vele kanten op kan. Het gaat spreker om de aanstelling van een woninginspectrice. Waar deze inspectrice vandaan komt is een kwestie van beleid van het college. De VOORZITTER: Wij zoeken een woninginspectrice met het diploma maatschappelijk werkster.' De heer DE BRUIN zegt dat er tijdens de algemene beschouwingen al voldoende is gesproken over het eventueel wel of niet verkopen van woningwetwoningen. Burgemeester en wethouders hebben geantwoord dat zij een enquête momenteel om verschillende redenen niet wenselijk vinden. Hij zou de raad toch willen voorstellen om onder de bewoners van de gemeentewo ningen een enquête te houden, opdat een inzicht kan worden verkregen in de vraag in hoeverre zij al dan niet belangstelling hebben voor aankoop van de door hen bewoonde woning. De VOORZITTER heeft daartegen bepaald bezwaar. Mevrouw Walter heeft de toezegging gedaan dat de kwestie van de verkoop van woningwetwoningen in de commissie in breder verband aan de orde zal worden gesteld. Deze be handeling in de commissie wil hij eerst afwachten. Wanneer men nu gaat enquêteren onder de bewoners van woningwetwoningen, dan wordt een dergelijke enquête beslist uitgelegd als een toekomstige mogelijkheid tot aankoop. Wanneer die mogelijkheid niet zou blijken te bestaan, dan is er erg veel onrust gezaaid. Het is dan heel moeilijk om later weer duidelijk te maken, dat het alleen maar om een enquête zonder enige consequenties ging. Wanneer iemand wordt geënquêteerd met o.a. de vraag "wenst u eventueel uw woning te kopen?", dan denkt de geënquêteerde toch al direct, dat rekening wordt gehouden met de mogelijkheid, dat de bewoner diens woning wil kopen. Daarom zal, voordat vaststaat dat de mogelijkheid tot verkoop van woningwetwoningen aanwezig is, eerst bedoelde commissievergadering moeten worden gehouden. Wanneer blijkt dat er op het ogenblik niet tot verkoop van deze woningen moet worden overgegaan, dan wordt er niet geënquêteerd. De heer DE BRUIN verzoekt wethouder Walter bij de besprekingen in commissieverband te zorgen voor voldoende en gedegen materiaal ter sta ving van haar mening. De wethouder mevrouw WALTER-van der TogtUiteraard.' De heer WESTRA vraagt of het mogelijk is de ministeriële circulai res met betrekking tot deze materie ter inzage te leggen voor de raadsleden, zoals dat ook in andere gemeenten is gebeurd. De VOORZITTER: Dat is mogelijk.' De heer ELBERTSE meent dat er in ieder geval een enquête onder - 342 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 343