17 februari 1967. De heer HOM zegt dat er mensen in de Birkstraat zijn die zaken drijven die voor een groot deel niet zijn toegestaan. Hij geeft in over weging datide voorzitter als hoofd van de politie maatregelen neemt tegen de eigenaars van die zaken die geen medewerking verlenen bij het afstaan van grond. De VOORZITTER zegt dat hij reeds van dit soort zaken heeft kennis genomen. Het voorstel wordt - met vaststelling van de desbetreffende be grotingswijziging - zonder hoofdelijke stemming aangenomen. c. aan de Birkstraat van M. Woud; d. aan de Birkstraat van W. Pronk; e. op de Eng van A.C. van Logtenstein; f. aan het le Heeserlaantje van A. en G.R.A. Groot; g. aan de Koningsweg en de Dorresteinweg van G.J.L. Smit; h. aan de Birkstraat van mevrouw M. v.d. Deyssel-Grift c.s.; i. aan de Eigendomweg van G. de Ruigt. Deze voorstellen worden - met vaststelling van de desbetreffende begrotingswijzigingen - achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 27(8) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de plannen voor de bouw van een aula op de algemene begraafplaats te Soesterberg. De heer PIEREN merkt op dat burgemeester en wethouders in het preadvies bij het onderhavige voorstel het volgende mededelen: "Aangezien niet verwacht mocht worden, dat voor dit doel financieringsmid delen beschikbaar zouden worden gesteld is in uw vergadering van 18 mei 1966 dit voorstel door ons teruggenomen". In verband met tijdgebrek heeft spreker niet kunnen nazien of de opmerking van het college juist is, maar hij meent dat een van de argu menten om het voorstel terug te nemen was, dat de raad het met de gehele bouwkundige opzet van de aula niet eens was. Spreker hoopt dat het plan om op de algemene begraafplaats een aula te bouwen op het verlanglijstje van het college en de raad blijft staan. Op een begraafplaats hoort nu een maal een aula aanwezig te zijn. Spreker meent dat de bouwkundige aspecten van de aula destijds aanleiding zijn geweest om het voorstel terug te nemen. De heer WESTRA zegt dat de opzet van de aula destijds dusdanig groot was, dat hij feitelijk niet in overeenstemming was met het mogelijke gebruik ervan. Het bedrag dat voor de bouw van deze aula zal moeten worden geïnvesteerd, achtte de raad derhalve veel te hoog. Indien mogelijk zal er echter op de algemene begraafplaats een aula moeten worden gebouwd, zij het in een misschien wat eenvoudiger vorm. De wethouder HILHORST zegt dat het plan tot de bouw van een aul a om financiële redenen niet kon doorgaan. In de raadsvergadering van 18 mei 1966 is ook aan de orde gesteld, dat men de opzet wel wat aan de ruime kant vond. Maar men moet rekening houden met de practijk. En de practijk is dat op de algemene begraafplaats begrafenissen van militairen plaatsvinden, waar nogal wat mensen bij aanwezig zijn. Spreker meent dat de bouw van een aula die te klein is, waardoor de helft van de aanwezigen buiten zou moeten blijven staan, ook geen juiste oplossing is. Naast de soberheid zal men ook rekening moeten houden met de practijk. Men zal de aula moeten aanpas sen aan de belangstelling die er voor de begrafenissen is. Iedereen is het er over eens, dat er op de algemene begraafplaats een aula moet komen. Wanneer het mogelijk is het financieringsplan rond te krijgen, zal de aula worden gebouwd. De heer PIEREN zegt dat de opzet van de aula zoals die vorig jaar aan de raadsleden werd voorgelegd, nogal luxueus was. Zelfs met de gedachte aan soberheid kan men toch wel een grote ruimte bouwen, waar veel bezoekers even onderdak kunnen vinden, zonder dat men tot de opzet komt zoals die vorig jaar in de tekeningen tot uitdrukking kwam. - 34 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 35