12 december 1967. en gelet op de bespreking van deze opmerkingen in de KVP-fractie (deze fractie staat unaniem achter de suggesties van de tweede afdeling) het stichtingsbestuur direct in overweging gegeven met een nieuw voorstel te komen. Het valt te betreuren dat er vanavond wordt gesproken over een punt dat niet meer in het stichtingsbestuur is besproken. Persoonlijk had ik lie ver gezien dat de suggestie van de tweede afdeling was overgenomen. Is mijn mening niet aan u doorgegeven? De wethouder DE HAAN meent dat er sprake is van een juiste gedrags lijn wanneer burgemeester en wethouders stellen, dat op zijn minst genomen een uitspraak van de gemeenteraad op zijn plaats is en niet van toevallig de tweede afdeling. Burgemeester en wethouders kunnen toch niet op grond van in een afdeling geuite suggesties een begroting terugsturen, tenzij het college meent dat de betrokken gemeenteraadsleden wel gelijk hebben, omdat het stichtingsbestuur reeds in de eerste ronde burgemeester en wethouders moeilijk heeft kunnen overtuigen. Burgemeester en wethouders nemen echter een ander standpunt in en menen dat de oorspronkelijke begroting juist is. Zij handhaven deze mening onverkort en brengen de begroting derhalve in de raad. Komt de raad nu vanavond tot de conclusie, dat het stichtingsbestuur de begroting met inachtneming van bepaalde suggesties opnieuw* moet bekijken, dan gaat de begroting terug en dan kan deze materie volgende week in een vergadering van het stichtingsbestuur opnieuw aan de orde worden gesteld. Dat leek het college de beste procedure. Anders zouden de leden van de an dere afdeling* zich terecht de vraag kunnen stellen watcer nu aan de hand is, want in de eerste afdeling is de begroting geaccepteerd. Dat zou een merkwaardige zaak zijn. Vandaar dat het college de begroting ongewijzigd voorlegt aan de raad. De heer VAN DEN BERG begrijpt dat er thans nog maar één mogelijk heid is die kan leiden tot aanneming van zijn voorstel. De raad zal moeten besluiten tot terugsturing van de begroting naar het stichtingsbestuur met het verzoek de begroting opnieuw te bekijken, met inachtneming van de in de tweede afdeling gedane suggesties. Het heeft daarom weinig zin op dit moment vragen te beantwoorden. Spreker stelt daarom thans voor de begroting voor het Soester natuurbad terug te nemen en het stichtingsbestuur te ver zoeken met inachtneming van de in de tweede afdeling gedane suggestieseen nieuwe begroting te maken. Dat lijkt thans de meest eenvoudige oplossing. De wethouder DE HAAN: Voor u misschien wel, maar voor mij niet, want het is voor mij niet zo erg verteerbaar dat thans op de een of andere manier zonder weerwoord - en ik meen recht op dat weerwoord te hebben De heer VAN DEN BERG: Allicht, maar ik doe dit voorstel ter be korting van de tijd die met de bespreking zou izijn gemoeid. De wethouder DE HAAN: Ik vind het mooi dat u naar de klok kijkt, maar u hebt vanmiddag zelf gezegd dat wij niet over deze begroting moeten heenlopen. Men heeft er recht op eerst het weerwoord van het college te ho ren om te voorkomen dat de indruk wordt gevestigd dat de zaak zo eenvoudig is als het maar kan. Voortgaande zegt spreker dat met de verwijzipg naar het al dan niet goedgekeurde verslag van de vergadering van de commissie voor sociale zaken werd getracht te onderstrepen, dat er in deze commissie iets anders was gesteld dan in de vraag wordt gesuggereerd. De begroting zou opnieuw worden bekeken, wanneer zou blijken dat de calculatie tussen sportstichting en natuurbad fout was. In het verslag van de commissie stond dit veel kor ter, waardoor waarschijnlijk enig misverstand is ontstaan. Daar het college in tegenstelling tot de commissie meent dat de kostenverdeling wel juist is, was er geen aanleiding om de begroting op de helling te zetten. De heer Hom zij er op geattendeerd dat de baden die goedkoper zijn onverwarmd water hebben. De heer HOM: Dat weet ik wel.' - 368 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 369