20 december 1967 meester en wethouders of het beleid van het college voor de gemeentelijke bijstand. Maar de begrotingsoverschrijding over 1967 is praktisch geheel te wijten aan de prijsbeweging. Deze prijsbeweging is versterkt door de onregelmatigheidstoeslag, een materie die slechts zeer zijdelings aan de orde is geweest in de gemeenteraad. Een prijsverhoging van de tarieven in de verpleegtehuizen en de verpleeginrichtingen is een gevolg van deze on regelmatigheidstoeslag. Deze prijsverhoging is juist dit jaar nogal aanzien lijk geweest en maakt een groot deel uit van het bedrag, waarmede de begro ting van de sociale dienst is overschreden. De begroting 1968 van de sociale dienst zal op betrekkelijk korte termijn opnieuw worden bezien, omdat deze begroting niet zal worden over schreden, maar "onderschreden". Door de invoering van de wet bijzondere ziektekosten wordt de situatie namelijk geheel anders. Alleen kan nog niet precies worden aangegeven in hoeverre een en ander anders wordt. Maar het staat thans reeds vast, dat burgemeester en wethouders zeker in het eerste kwartaal - en daarna nog wel een paar maal - het een en ander hebben mede te delen over deze materie. En dan niet alleen aan de commissie voor sociale zaken, maar ook aan de financiële commissie en wellicht ook wel aan de com plete raad. Het is ook nog niet precies bekend in hoeverre de regering zal trachten de financiële verhoudingswet met de gemeenten te wijzigen, welke vorm eventueel voor een dergelijke wijziging zal worden gekozen en welke weerslag een dergelijke wijziging op de gemeentebegroting zal hebben. Bij de opzet van de wet bijzondere ziektekosten is namelijk zeer nadrukkelijk rekening gehouden met het afnemen van de gemeentelijke uitgaven in dezen Dat zal natuurlijk zijn weerslag hebben op de gemeentelijke inkomsten, dat is ook duidelijk gebleken bij de behandeling van de wet in de Staten-Gene- raalDe consequentie zal zijn dat men zich ook plaatselijk zal moeten beraden over gevolgen van de invoering van voornoemde wet en de mogelijke weerslag op de gemeentebegroting, hetzij ten voordele, hetzij ten nadele, daarover valt op het ogenblik geen verstandig woord te zeggen. Men kan er echter van verzekerd zijn, dat burgemeester en wethouders deze materie in 1968 aan de orde zullen stellen. Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. De VOORZITTER deelt mede dat voorts is ingekomen het volgende, niet op de lijst van ingekomen stukken vermelde, stuk: h. Brief van 12 december 1967 van de gemeentesecretaris, waarin deze dank zegt voor het fraaie bloemstuk, dat hem door de raad is aangeboden. Dit stuk wordt aangenomen voor kennisgeving. De heer DE BRUIN meent te weten dat er op 23 november j.1. door een aantal inwoners van Soest een brief is geschreven aan de raad. Deze brief is thans niet bij de ingekomen stukken. Is daarvoor een bijzondere reden aan te geven? De VOORZITTER: Wanneer u mij wat meer gegevens over deze brief verstrekt, dan kan ik misschien op uw vraag antwoorden. De heer DE BRUIN: De brief is aan de raad gericht en gaat over de verkoop van gemeentewoningen. Deze brief moet 23 november zijn ontvan gen. De VOORZITTER zegt dat deze brief door burgemeester en wethouders is behandeld, toen de agenda voor de raadsvergadering van heden reeds uit was. De betrokken brief wordt derhalve tijdens de volgende raadsvergadering behandeld Mevrouw POLET-Musier meent dat burgemeester en wethouders wel even mededeling hadden kunnen doen van het feit, dat de brief was ingeko men. De VOORZITTER: Inderdaad, het college heeft verzuimd dit te doen. 289(3) Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan: - 394 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 395