17 februari 1967,
meente-
ont-
e
nder
raad
nsne-
wei-
ls
en
mees-
In
ie
e
;in.
:te-
e
ig
ing
is
toen
orten.
rten.
onds
gegrond-
Hoe
estuur
gelijk
een
goede
verhouding moeten en kunnen betalen?
De heer WESTRA wil graag weten hoe het bestuur van het I.Z.A.
is gekomen aan het bedrag van 18.000,als het maximum waarover een
bijdrageheffing zal plaatsvinden.
De heer ELBERTSE merkt op dat in de financiële commissie reeds
is gevraagd naar de argumenten, die ten aanzien van het bepalen van het maxi-
membedrag voor de bijdrageheffing hebben gegolden.
De wethouder DE HAAN merkt op dat het al te veel van hem gevraagd
zou zijn, te verwachten, dat hij - na de opmerkingen van de heer Pieren -
een bijzonder warm verdediger zou zijn van het I.Z.A. Utrecht. Hij wil
echter zakelijk blijven. De tekorten die er bij het I.Z.A. zijn, worden ver
effend dankzij het feit dat er in enkele provincies door het niet of weinig
tot uitvoering komen van nieuwe ziekenhuizen en wat dies meer zij, overschot
ten worden gekweekt. Een aantal provincies heeft tezamen het vereveningsfonds
sn het leven geroepen en daarmee worden de tekorten in de provincies waar i
de zaak niet goed draait, min of meer vereffend. Zodoende blijft de zaak
nog min of meer in evenwicht.
Spreker doet gaarne de toezegging dat de verslagen van de laatste
jaren van het I.Z.A. ter inzage worden gelegd. Het I.Z.A. is niet zo erg vlug
met zijn verslagen, maar kort geleden is in elk geval het verslag voer 1965
binnengekomen.
Waarschijnlijk zal in het jaarverslag 1963 iets staan over het
maximumbedrag voor de bijdrageheffingDat maximum houdt geen verband
met enige sociale verzekeringswet (grens premieheffing voor de A.O.W.;
loongrens voor de bij een ziekenfonds verzekerden). De verhoging van het
maximumbedrag houdt verband met de inmiddels in het algemeen plaatsgehad
hebbende verhogingen. Door de verhoging van het maximumbedrag verkrijgt men i
een hogere premieopbrengst.
De afdeling Utrecht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
wijst vertegenwoordigers in het bestuur van het I.Z.A. aan. Ook de ambtena-
renorganisaties wijzen vertegenwoordigers in het bestuur van het I.Z.A.
aan. De samenstelling van het bestuur staat meestal in de jaarverslagen ver
meld. De vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
worden meestal eens in de zoveel jaar in een vergadering van de afdeling
Utrecht gekozen.
Het lijkt spreker een bijzonder moeilijke zaak om de premieheffing
te wijzigen. In Soest is er voor de laagst bezoldigden een voordeliger rege
ling. Voor hen geldt een lager totaalpercentage van de ziektekosten.
Dat totaalpercentage dient niet te worden overschreden door de lasten van
premieheffing plus bijbetaling. Bij overschrijding treedt de gemeente op
als financier. Deze regeling geldt voor de ambtenaren wier salaris onder
de loongrens valt. Met deze regeling is de wel wat zware, belasting op het
punt van de bijbetaling voor de laagst bezoldigden opgevangen. De bijbetaling
op het gebied van de volksgezondheid is heel vaak in discussie, onlangs nog
bij "het tientje van Veldkamp". Het I.Z.A. heeft een systeem van bijbeta
ling. Met betrekking tot de laagst bezoldigden heeft de gemeente Soest
voor een oplossing gezorgd.
De heer WESTRA zegt dat hij heeft gevraagd, waarom het maximumbe
drag voor de bijdrageheffing op 18.000,is gesteld. Hij had namelijk de
indruk gekregen, dat de kosten van het I.Z.A. gedekt zouden zijn wanneer
er premie wordt geheven tot een maximumbedrag van 18.000,Iemand die
meer dan 18.000,-- verdient, betaalt thans evenveel als degene die
18.000,-- verdient. In wezen bevordert deze bepaling een degressie. Spre
ker is niet voor een sterk doorgevoerde progressie, maar hij voelt evenmin
voor toepassing van een degressie. Dat is feitelijk niet sociaal. Wanneer
de gemeenschap besluit de ambtenaren gezamenlijk te verzekeren, dan zullen
de lasten ook gemeenschappelijk moeten worden gedragen. Het zou beter zijn
dat er geen loongrens wordt opgenomen en dat ieder een gelijk percentage
van ziin verdiensten betaalt. Dat zou misschien kunnen betekenen, dat
- 45 -
ille-
ter
emees-
en.
e-
k