19 april 1967.
e. bericht van gedeputeerde staten der provincie Utrecht d.d. 5 april 1967
inhoudende mededeling dat de begrotingen voor het dienstjaar 1967 zijn
goedgekeurd.
Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.
f. schrijven d.d. 8 april 1967 van G. Torie te Zwartsluis, waarbij deze op
grond van de Procedureverordening Planschadevergoeding toepassing vraagt
van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor zijn perceel
kadastraal bekend gectie G, nr. 4692, gelegen aan de Dorresteinweg te
Soest
Dit schrijven wordt in handen gesteld van burgemeester en wet
houders om advies.
De heer VERHEUS merkt op dinsdag- en donderdagmiddag in het stad
huis te zijn geweest om de stukken met betrekking tot de ingekomen medede
lingen d, e. en f. te bekijken, de stukken lagen echter niet in de daarvoor
bestemde map. Gisteravond waren de stukken er wel. Het is vervelend dat de
stukken incompleet zijn als men komt kijken.
De VOORZITTER zegt dat de stukken met betrekking tot onderwerpen
als het ingekomen stuk e. nooit in de daarvoor bestemde map liggen.
De heer VERHEUS: Dat begrijp ik.'
De VOORZITTER zegt dat de andere stukken er naar zijn mening wel
hebben gelegen. Hij kan niet verklaren waarom de stukken niet aanwezig
waren.
De heer VERHEUS: Ik ben twee keer geweest, maar de stukken waren
er niet.'
De heer PIEREN meent dat er nog een ingekomen stuk moet zijn,
een bewoner van de Antvan Leeuwenhoeklaan zou n.1. een copie van diens
schrijven aan het college van gedeputeerde staten van Utrecht ook aan de
raad hebben gestuurd. Ook de fracties van de P.v.d.A., V.V.D., K.V.P. en
de protestants-christelijke fractie zijn in het bezit gesteld van een copie
van voornoemd schrijven.
De brief van de bewoner uit de Ant. van Leeuwenhoeklaan handelt
over een zeer ernstige zaak en snijdt een voor Soesterberg urgent probleem
aan. In Soesterberg worden op het ogenblik zelfs vernielingen aangericht
aan gemeentelijke eigendommen. Spreker is zo nodig graag bereid de betrok
ken brief voor te lezen en te becommentariëren.
De VOORZITTER: Bedoelt u een brief waarin over de zandafgravingen
wordt geschreven?
De heer PIEREN: Inderdaad.'
De VOORZITTER: Deze brief is inderdaad door het college ontvangen,
maar het is onbekend waarom hij niet bij de raadsstukken ligt; misschien
heeft de afzender niet duidelijk vermeld dat de brief voor de raad was be
stemd
De heer PIEREN zegt dat iedere fractie een copie van de brief heeft
gekregen en de raadsleden zijn derhalve over de betrokken aangelegenheid
ingelicht. Spreker zou daarom graag enige opmerkingen over deze zaak maken.
De heer HOM: De zaak is mij onbekend.'
De heer ELBER.TSE zegt dat hij als afgevaardigde van Soesterberg
een afschrift van de betrokken brief heeft gekregen, maar de secretaris
van de K.V.P.-fractie heeft geen copie ontvangen.
De heer VERHEUS: De protestants-christelijke fractie heeft even
min iets ontvangen.'
De heer PIEREN zegt dat de fractie van de P.v.d.A. een copie van
de brief heeft ontvangen. Daaruit blijkt dat op de doorslag later de naam
van de politieke groepering is ingevuld.
De VOORZITTER zegt dat hij op het ogenblik niet kan nagaan of de
copie die het college heeft ontvangen bedoeld was als mededeling aan het
college, maar de zaak waarover de brief handelt is urgent en hij heeft dan
- 86 -