21 augustus 1968.
begrepen, dat het feit dat hij bedoelde brief op 3 augustus j.1. heeft
ontvangen op een vergissing berust. Spreker stelt zich voor om de heer
De Berg na deze raadsvergadering een definitief antwoord te laten geven en
daarbij te laten mededelen, dat de vorige brief een voor de raadsleden be
stemde concept-brief en dus niet de definitieve brief was.
De wethouder DE HAAN zegt naar aanleiding van de door de heer
Oldenboom gemaakte opmerking, dat in de commissie is afgesproken, dat vóór
deze raadsvergadering de directeur van gemeentewerken nog even met de heer
De Berg zou gaan praten en zou gaan kijken, wat er nog te doen viel aan
kleine onvolkomenheden, om daarmede de mogelijke bezwaren die er nog bij de
heer De Berg zouden zijn, op te heffen. De directeur van gemeentewerken
heeft inderdaad een gesprek met de heer De Berg gehad. Daarbij is vastgesteld,
dat nog enkele kleine dingetjes zullen worden gedaan. De heer De Berg heeft
daarop te kennen gegeven, dat hij nu de zaak wel als rond beschouwt. Hij had
nog wel wat opmerkingen, maar was toch wel redelijk tevreden.
De heer OLDENBOOM: Zal dat de inhoud van de brief veranderen?
De VOORZITTER: Ja, maar u zult het wel aan het college overlaten
om de brief zodanig te concipiëren, dat de mening van de raad daarin tot
uiting komt.
De heer OLDENBOOM: Ja.
De heer DE BRUIN zegt dat het hem verheugtdat de directeur van
gemeentewerken de zaak in kwestie in ogenschouw heeft genomen. Spreker heeft
dat zelf ook gedaan en hij heeft daarbij geconstateerd, dat aan de gehele
uitvoering van de werkzaamheden te zien is, dat de zaak slordig is afgewerkt.
Het doet hem genoegen dat hierin verbetering zal worden gebracht. Hij dacht
dat het heel weinig uitmaakt of de heer De Berg huurder danwel eigenaar is.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten hetgeen daaromtrent door
burgemeester en wethouders is voorgesteld.
g. Verzoek van de heer L. van Doornik d.d. 12 augustus 1968 om ontslag als
ambtenaar van de burgerlijke stand.
De VOORZITTER stelt namens het college voor om het gevraagde ont
slag eervol te verlenen.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
h. Schrijven van de raadsfractie van de Partij van de Arbeid d.d. 14 augus
tus 1968 inhoudende vragen betreffende het pension voor buitenlandse
arbeiders, gevestigd aan de Burg. Grothestraat
De VOORZITTER merkt op dat het college deze vragen reeds in behan
deling heeft genomen, doch dat ze zo kort vóór deze raadsvergadering zijn
ingekomen, dat het, aangezien de beantwoording toch nog wel een zeker onder
zoek vereist, nog niet mogelijk is hierop te antwoorden. Het college hoopt
deze vragen in de volgende raadsvergadering te beantwoorden.
De heer VERHEUS zegt dat hij vlak voordat hij met vakantie ging,
namelijk op 11 juli j.1., een aantal schriftelijke vragen heeft gesteld en
pas na zijn vakantie heeft ontdekt, dat hij op grond van artikel 28 van het
reglement van orde die vragen, hoewel gesteld aan burgemeester en wethouders,
had moeten adresseren aan de voorzitter van de raad. In het reglement van
orde staat ook, dat het college zal trachten zo snel mogelijk de vragen te
beantwoorden. Spreker weet wel dat er omstandigheden kunnen zijn die terzake
vertragend kunnen werken, maar het bevreemdt hem desondanks enigszins, dat
vandaag, 21 augustus 1968 noch een van de raadsleden, noch hijzelf weet wat
er met betrekking tot zijn vragen is gebeurd. Hij zal graag vernemen of zijn
vragen nog in behandeling zijn en of het antwoord er op nog zal komen. Hij
neemt aan dat ze inderdaad zullen worden beantwoord. Verder zal hij graag
vernemen waarom zijn vragen, in tegenstelling tot de onderhavige vragen van
de P.v.d.A.-fractie niet vermenigvuldigd en aan de raadsleden voorgelegd
zijn.
- 137 -