ijd
;r
21 augustus 1968.
tie, althans ingewijden in de algemene materie, een enigszins kinderlijke
indruk maakt. Dit neemt niet weg dat men thans heeft te maken met een be
paalde feitelijke situatie, met rekeningsvoorschriften waaraan men gebon
den is. Binnen die voorschriften heeft men wel een zekere speelruimte,
maar niet zoveel als menige vervaardiger van kantoormachines wel zou
willen. Dan krijgt men het conflict dat men moet zoeken naar de grootste
gemene deler. Dat is niet altijd de modernste. Men heeft in het onderhavige
geval te maken met drie afdelingen van verschillende soort, namelijk de
afdeling financiën, de gemeenteontvanger en de sociale dienst, die alle
drie verschillende eisen stellen.
De gehele materie van de gemeentelijke administratie loopt achter
in de gehele ontwikkeling. In de grote gemeenten probeert men binnen het raam
van de gewone mogelijkheden de zaak in het gelid te krijgen door via het
invoeren van centrale boekhoudingen en andere centrale registraties ver
beteringen aan te brengen en dan de snelle vorderingen op het gebied van de
electronica te benutten. Maar in de kleinere gemeenten is dit uitgesloten.
Wpt dit betreft komt men namelijk ook weer op het terrein van de kwanti
teit, die ook door de heer Oldenboom is genoemd. Dan moet men kiezen voor
een systeem dat feitelijk op dit moment voor bedrijven die een grotere
vrijheid van inrichting van hun administratie hebben, verouderd is, maar
dat in de gegeven situatie uitstekend kan voldoen en een aantal jaren zal
kunnen voldoen, omdat niet valt te verwachten dat de rekeningsvoorschriften
zullen worden gewijzigd en aangepast in hetzelfde tempo als waarin de
computertechniek op het ogenblik voortschrijdt in het vinden van nog snel
lere en nog efficiëntere methoden, die overigens als regel pas beginnen te
werken bij een heel grote kwantiteit. Wat de gemeente Soest betreft is de
kwantiteit in onderdelen verschillend. Het is namelijk de bedoeling dat de
onderhavige machine wekelijks enige dagen ten bate van de sociale dienst,
enige dagen ten bate van de afdeling financiën en een dag ten bate van de
gemeenteontvanger wordt gebruikt. Dit betekent dat een min of meer compromis
achtig geheel moet worden gevonden. Er is ter zake wel degelijk sterke steun
verkregen van mensen die deze materie kennen en die: niet alleen afgaan op
de verkoper van deze toevallige machine.
In dit verband is bij de behandeling van dit voorstel in de raads
vergadering van 17 juli j.1. van de kant van het college al gezegd, dat met
ï.ame het verificatiebureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, dat
nogal veel heeft te maken met de advisering ten aanzien van de aankoop
van eenvoudige machines, te dezen een rol heeft gespeeld. Dat bureau
werkt in heel grote, in middel grote en in kleine gemeenten en weet dus drom
mels goed welke mogelijkheden er op een bepaald moment aan de markt zijn.
In andere ambtelijke en sèmi-ambtelijke kringen ligt het eigenlijk net zo.
Wanneer men afgaat op adviezen van landelijk werkende organen, die met de
materie in kwestie regelmatig worden geconfronteerd en dus ook weten welke
eisen achteraf aan de controle worden gesteld, waardoor men het geheel goed
kan overzien, vaart men naar sprekers wijze van zien een veilige koers.
Spreker gelooft dat een heel wat breedvoeriger onderzoek zal moe
ten worden ingesteld als het hier zou betreffen het aanschaffen van een
computer van enige tonnen of van een miljoen gulden, aangezien dan inderdaad
veel meer de hele materie van vooronderzoek, kwantiteitsnelheid en vereen
voudiging naar voren komt dan met betrekking tot de onderhavige machine het
geval is. Hij dacht dat men in dit geval goed kan doorgaan op de adviezen
die zijn ingewonnen en die hebben meegespeeld bij de keuzebepaling. Hij
meent dat verder maar moet worden afgezien van het verschil in appreciatie
van de argumentatie van een eerzaam ambtenaar door iemand die toevallig de
materie kent, aangezien die ambtenaar dan natuurlijk geen portuur is.
De heer OLDENBOOM zegt dat hij geen enkele computerterm heeft
gebruikt en dat hij het dan ook merkwaardig vindt, dat hem ten aanzien van
- 153 -