18 september 1968.
een probleem bezig is, dat in een latere vergadering aan de orde zal komen.
De heer DE GROOT: Het is slechts mijn bedoeling om er op te wijzen,
dat wij beslagen ten ijs moeten komen.
De heer VAN POPPELENDe heer De Groot verwijt de raad van 1964
iets, terwijl hij niet weet wat er is besproken in de commissies.
De heer PIEREN merkt op ernstig bezwaar te maken tegen hetgeen
naar voren wordt gebracht door de heer De Groot. Deze zei onder meer: In het
verleden is men wat al te lichtvaardig heengestapt over deze materie. Ook
de raadsfractie van de V.V.D stemde voor het voorstel van burgemeester en
wethouders
Een der raadsleden van de V V D was dokter Brouwer. Deze arts
heeft in 1964 ook diens licht laten schijnen over de fluoridering van het
drinkwater. De heer De Groot weet niet welke studie is voorafgegaan aan het
besluit van het gemeentebestuur. Er zijn raadsleden geweest die studiebij
eenkomsten in Utrecht hebben bezocht. Daarenboven heeft men voorlichtings
bijeenkomsten bijgewoond. De raad heeft in 1964 niet lichtvaardig gehandeld.
Een en ander betekent niet dat thans geen nader advies ter sprake
zou kunnen komen. Spreker maakt echter ernstig bezwaar tegen de voorstelling
van zaken die de heer De Groot heeft gegeven.
De heer VAN POPPELEN zegt het roerend eens te zijn met de heer
Pieren. De raad van 1964 is niet lichtvaardig heengestapt over de problemen.
De materie is destijds terdege bestudeerd. De KVP-fractie heeft in 1964
voorgestemd na kennisneming van de voorgelegde rapporten en de daarbij be
horende adviezen.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt zich niet te gaan opwin
den over de woorden van de heer De Groot. Dat is niet de moeite waard. Wel
licht verdient het aanbeveling om prof. Querido te schrijven dat het toch
wel nuttig is om een nieuwe medische faculteit op te richten. Dan kunnen lie
den die zich willen ingraven in medische problemen worden behandeld aan deze
faculteit. Op deze wijze zullen vele vakbroeders van spreker worden ontlast.
Het verdient aanbeveling dat men nuchter blijft.
De heer DE GROOT zegt slechts kennis te hebben kunnen nemen van
hetgeen in de openbaarheid is gekomen. Blijkens het raadsverslag van decem
ber 1964 is er slechts heel weiimig over deze kwestie gesproken in de openbare
raadsvergadering
De heer DE BRUIN: Stond in dat raadsverslag dat de kwestie licht
vaardig is behandeld?.'
De heer VAN POPPELEN: De heer De Groot heeft niet het recht te
zeggen dat de raad lichtvaardig heeft gehandeld.'
Mevrouw POLET-Musler meent dat het een buitengewoon slechte gewoon
te gaat worden om aan de hand van de duur van het gesprokene in de raad de
kwaliteit van een raadsbesluit te bepalen. Wanneer de besluitvorming pas
in de raad zou plaatsvinden, zou men tot de raadsleden het ernstige verwijt
kunnen richten, dat zij zich niet voldoende voorbereiden.
Het is spreekster bekend dat er op het ogenblik verschillende re
denen zijn voor de ontstane - rui l~\rond de fluoridering van het drinkwater.
Te hopen zij dat de deskundigen het hoofd koel zullen houden en de gemeente
een goed advies zullen geven.
De stukken worden voor kennisgeving aangenomen,
d. Schrijven d.d. 4 september 1968 van de raadsfractie van de V.V.D. houden
de het verzoek een informele bijeenkomst te houden voor het verkrijgen van
een deskundige voorlichting met betrekking tot het "wegenplan Utrecht" en
het antwoord van ons college met voorstel die stukken voor kennisgeving
aan te nemen.
De VOORZITTER zegt aan te nemen, dat de wens een informele raads
vergadering te houden ter zake het provinciaal wegenplan gehandhaafd blijft.
Indien dat zo is, zal een dergelijke bijeenkomst worden georganiseerd.
- 172 -