21 februari 1968.
aantrekken - heeft het gemeentebestuur een noodsprong moeten maken. Het
is niet juist om thans te stellen, dat de stichting zelf kan beslissen en
dat de raad verder niets meer met de zaak heeft te maken. De raad had naar
sprekers wijze van zien tijdig moeten worden ingelicht over de veranderde
omstandigheden.
De VOORZITTER meent dat nakaarten erg gemakkelijk, maar weinig
zinvol is. De laatste opmerking van de heer Korte is in beginsel misschien
wel juist. Maar de heer Korte zij erop geattendeerd, dat de autonomie van
de stichting openbare leeszaal en bibliotheek een feit is. Waar het in
dezen echter om gaat is de voorlichting aan de raad. In het bijzonder rijst
de vraag wat dient te worden verstaan onder tijdige informatie.
Toegegeven zij dat misschien beter was geweest de raad informeel
mededeling te doen van het feit, dat de nijverheidsschool zou worden afge
broken op het moment dat er een beslissing was gevallen. Burgemeester en
wethouders waren voornemens om de commissie openbare werken tijdens de ge
wone commissievergadering te informeren. Het is niet onlogisch dat de raad
wordt ingelicht. Dat is niet gebeurd, hoewel het voornemen wel bestond. In
middels had de KPV-fractie echter een schrijven gestuurd aan het college
van burgemeester en wethouders.
Op zichzelf is het een normaal verschijnsel, dat een stichting
haar eigen weg gaatwanneer de gemeenteraad bepaalde werkzaamheden aan haar
heeft gedelegeerd. Bij de behandeling van de gemeentebegroting wordt het
beleid van een stichting waaraan de gemeente belangrijke subsidiebedragen
heeft verstrekt, onder de lopp genomen.
Er staan de raad diverse mogelijkheden ter beschikking om in ge
vallen als het onderhavige te worden geïnformeerd. Wanneer de fractie die
wil worden geïnformeerd een raadslid in het betrokken stichtingsbestuur heeft,
dan zal men door middel van dit fractielid aan de gewenste inlichtingen kun
nen komen. De K.V.P. heeft echter geen raadslid in de stichting openbare
leeszaal en bibliotheek en heefj daarom een brief geschreven aan het college
van burgemeester en wethouders. In ieder geval heeft deze fractie door haar
handelwijze bereikt, dat er informatie is gegeven.
De oorspronkelijke opzet (een nieuwe verdieping op het oude ge
bouw) zou op den duur toch meer onderhoudskosten hebben gevergd dan een
geheel nieuw gebouw. Voor de toekomst is dat belangrijk. Hoewel de gehele
nijverheidsschool is gesloten, zal men niet uit het oog mogen verliezen,
dat de fundering geheel is gehandhaafd. Het oorspronkelijke plan wordt dan
ook in genen dele gewijzigd. Dat kan niet anders, omdat voor een gewijzig
de opzet een andere fundering nodig is. En dat is helemaal de bedoeling niet.
De technici hebben bekeken of het mogelijk was de kap van het gebouw te
halen en op de bestaande onderlaag een nieuwe verdieping te bouwen. Dat
bleek inderdaad mogelijk. De aannemer is echter met een tegenvoorstel geko
men. Zonder enige prijsverhoging wilde de aannemer het gebouw liever tot
de fundering afbreken, waarna het opnieuw zou kunnen worden opgebouwd. De
buitengevel zou in geval van algehele afbraak bovendien worden voorzien van
een mooie en gave steen. Dit zou betekenen dat er voor de toekomst belang
rijk minder onderhoud zou zijn te verwachten.
Wanneer een en ander van tevoren was voorzien, dan waren burgemees
ter en wethouders niet met de oorspronkelijke opzet bij de raad gekomen.
Er is echter op grond van een bepaald advies gewerkt. Mede door de inbreng
van degene die het werk moet gaan uitvoeren, is men echter op een gegeven
ogenblik tot een ander inzicht gekomen. Dat is een vrij normale zaak, die
meer voorkomt. Te zeggen dat het college een andere weg had dienen te vol
gen is weinig, zinvolwant dat is nakaarten.
De heer Dijkstra heeft terecht opgemerkt, dat een al te formele
behandeling van de onderhavige zaak niet goed is. De laatste alinea van de
brief van burgemeester en wethouders is inderdaad kort en nogal formeel ge
steld. Er zou inderdaad geen enkel bezwaar zijn geweest om ten minste een of
- 22 -