20 november 1968. te adressering heeft en die wel als ingekomen stuk voor de raad is beschouwd. In de brief van de heer Van Beek wordt een aantal objecten ge noemd, dat in de ogen van de leek volkomen gelijkwaardig is aan hetgeen de heer Van Beek vraagt. Spreker weet echter niet of de desbetreffende voorbeelden klandestien opgerichte bedrijven betreffen. De ervaring heeft geleerd dat wanneer klandestien iets wordt opgericht, het bijzonder veel moeite kost dat weer weg te krijgen. Soms lukt dit helemaal niet. Zo staat bij Boltini een salonwagen. Die mag daar niet staan. Spreker kent diverse mensen die getracht hebben eveneens een dergelijke wagen te plaatsen. Dat was echter niet mogelijk, omdat het niet in overeenstem ming met de voorschriften is. Dergelijke mensen krijgen sterk de indruk van: word ik niet dwars gezeten, want anderen blijken het wel te kunnen? Eenzelfde situatie heeft men met betrekking tot het onderhavi ge geval. Als leek ziet men in zuivere woongebieden het ene bedrijf na het andere verschijnen (een loodgietersbedrijfeen handel in tweede hands auto's e.d.). Zo zag spreker onlangs tot zijn grote verwondering aan de Korndorferlaan - zuiver bosgebied.' - een grote opslagplaats van bouwmateriaal. Zo zijn er diverse dingen te noemen. Misschien betreft het hier klandestiene zaken. Spreker doet op het college een beroep om alles te doen om het onderhavige bedrijf - ook gezien de bijzondere familieomstandighe den die hierbij een rol spelen - de mogelijkheid te geven zich op de gevraagde plaats te vestigen. De VOORZITTER deelt mede dat in de volgende raadsvergadering het concept van het antwoord aan de heer Van Beek zal worden overgelegd. Daarin wordt op alle genoemde gevallen ingegaan. Nagegaan zal worden of de bedoelde gevallen klandestiene zaken betreffen, wat er ter zake wordt gedaan enz. De raad krijgt dus een duidelijk inzicht in de vraag, of hier met twee maten zou worden gemeten. Het laatste wordt nlin de brief van de heer Van Beek in feite gesuggereerd. De heer PIEREN merkt op dat het gebruikelijk is het concept- antwoord eerst in de commissie ter sprake te brengen. Hij verzoekt het college daarbij duidelijk te maken, wat het onderscheid is tussen de provinciale en de gemeentelijke schoonheidsverordening. De gemeentelijke schoonheidsverordening is onlangs gewijzigd. Zijn er nu langs de Amers- foortsestraat nog gebieden, waarop de provinciale schoonheidsverordening van toepassing is? Spreker behoeft hierop thans geen antwoord te hebben. Maar hij zou het op prijs stellen als dat antwoord in de commissiever gadering zou worden gegeven. De wethouder mevrouw WALTER-van der TogtHet is genoteerd. U krijgt het in de volgende commissievergadering te horen. De heer ELBERTSE vraagt of in het concept-antwoord ook een eventueel ander terrein voor de betrokken onderneming kan worden aan gewezen. De vorige maal is nlvanuit de raad aangedrongen op het de betrokkene helpen zoeken naar een ander terrein. De VOORZITTER: Dat is wel mogelijk, maar dit is niet het grootste probleem. De financiering is het grootste probleem. Het stuk wordt gesteld in handen van burgemeester en wethou ders om preadvies. h. Schrijven d.d. 5 november 1968 van de bewoners van de Kamperfoelie straat en de Weegbreestraat inzake de bereikbaarheid van hun woningen en de bouw van winkels en scholen in de buurt Smitsweg. Dit schrijven wordt gesteld in handen van burgemeester en wet houders om preadvies. i. Schrijven d.d. 30 oktober van G. Kok inzake een stort- en opslag plaats nabij de Beukenlaan, met voorstel dit schrijven te behandelen bij agendapunt 15 en adressant de beslissing daaromtrent mede te delen. - 239 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 240