20 november 1968. hoofdelijke stemming aangenomen. 274(8) Voorstel tot het verlenen van een recht van opstal en een erfdienstbaar heid van weg aan de vereniging "Vrienden van Zonnegloren" te Soest Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. 275(9) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de bouw van een politiewoning te Soestduinen. De VOORZITTER deelt mede dat van de commissie openbare werken het volgende advies is ingekomen: "De commissie openbare werken kan zich met het plan verenigen. De commissie is van mening dat voor dit bouwplan een openbare aanbeste ding onder de Soester aannemers dient te worden gehouden. Inzake de plaats van de woning behoudt zij haar stem voor." Met betrekking tot de plaats van de woning zij medegedeeld, dat men de keuze had tussen een van de kanten van de Soesterbergsestraat en een van de kanten van de Middenlaan. De woning is bestemd voor de agent Idie speciaal belast is met het toezicht op de bossen. Deze agent moet echter ook voor Soestduinen een bepaalde functie vervullen. Op grond van het laatste meent het college, dat deze woning niet weggestopt moet worden aan de Middenlaan, doch aan de Soesterbergsestraat moet ko men. Dan kan daarbij een bord "politie" worden geplaatst. De betrokken agent is dan gemakkelijk voor iedereen te bereiken. Bleef over de keuze tussen de ene en de andere kant van de SoesterbergsestraatHet college meent dat de woning aan de thans voor gestelde kant het best gesitueerd is. Daar gaat een paadje het bos in bij het in liquidatie zijnde, maar toch nog altijd bestaande kamp. Aan de overkant is het enige hiervoor in aanmerking komende stuk grond het terrein tussen bakker Van Brummelen en het huis van de thans gepen sioneerde hoofdagent Versteeg. Daar is echter wat bos aangeplant. Het college meent dat het heel erg belangrijk is, dat daar een soort cou lisse ontstaat. Noch het etablissement van de heer Van Brummelen, noch het pand van de kruidenier daarnaast, noch de woningen daar ter plaatse zijn nlerg fraai. De heer DE BRUIN merkt op de afgelopen dagen de wethouder van openbare werken telefonisch een suggestie te hebben gedaan. Hoe wordt daarop door het college van burgemeester en wethouders gereageerd? De VOORZITTER merkt op dat aan de Middenlaan twee houten huis jes stonden en misschien nog staan. Het ene huisje is tijdens de oor logsjaren of vlak daarna gebouwd en het andere is iets later gebouwd op gemeentegrond. Dit onder de voorwaarde, dat wanneer de bewoners zouden vertrekken, de huisjes worden afgebroken. Deze huisjes heeft men bij wijze van uitzondering en om zuiver sociale redenen laten staan. Eén huis is al ontruimd. Als het niet reeds is gesloopt, moet het gesloopt worden. Het andere huisje zal binnenkort worden ontruimd en moet dan eveneens gesloopt worden. Nu is dat huis op zichzelf al te klein voor een gezin van een agent. Het was bewoond door een bejaard echtpaar zonder verdere functie. Bovendien is dat huis in strijd met alle-bepa lingen daar neergezet. Het huis had eigenlijk al weg moeten zijn. Het gaat niet aan dat huis nu te handhaven. Dit nog afgezien van het feit, dat het veel te klein is en dat handhaving van het huis veel herstel- kosten zou vergen. Daarbij komt nog het feit - dat is minder princi pieel - dat de ligging afzijdig is. De raadsleden zullen inmiddels hebben begrepen, dat de sug gestie van de heer De Bruin was om een van bedoelde huisjes te gebrui ken als politiewoning. De heer DE GROOT vraagt of het college bereid is om gevolg te geven aan het advies van de commissie openbare werken om een aanbe- - 242 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 243