18 december 1968.
nische dienst van de politie geheel in het kader van de politie werkzaam
is, terwijl verwacht kan worden dat deze functionaris te zijner tijd in
de sterkte van het politiekorps kan worden opgenomen - op het ogenblik
is het korps daarvoor nog te klein lijkt het het college juister het
salaris van de chef motortechnische dienst bij de politie te koppelen
aan dat van een politiefunctionaris met de rang "hoofdagent". Materieel
komt het op praktisch hetzelfde neer.
De heer DE BRUIN vraagt uit hoeveel man het personeel van de
motortechnische dienst van de politie op het ogenblik bestaat.
De VOORZITTER: Uit één man.
De heer EBBERSEn hoeveel wordt het?
De VOORZITTER: Voorlopig blijft het één man.
De heer EBBERS: Ik dacht dat getracht was te komen tot zoveel
mogelijk centralisatie van het onderhoud.
De VOORZITTER: Dat betreft wat anders dan de verantwoordelijk
heid voor het materieel. Het laatste betreft het dagelijks onderhoud,
het doen van kleine reparaties e.d. Men zou deze functionaris ook kunnen
noemen: een garagechef.
De heer WESTRA merkt op dat voor de commandant van de brand
weer een salarisverhoging wordt voorgesteld, waardoor het salaris van
deze functionaris ongeveer gelijk komt te staan met dat van een hoofd
commies ter secretarie. Tijdens het afdelingsonderzoek is gevraagd
- hoewel dit niet in het afdelingsverslag is opgenomen -, of het salaris
van deze functionaris niet was geregeld. Men achtte het wenselijk het
salaris van deze functionaris te vergelijken met dat van gelijksoortige
functionarissen in andere gemeenten. Momenteel ontbreekt een dergelijke
vergelijkingsmogelijkheid
De VOORZITTER merkt op dat dit ook is gebeurd. Men tracht in
Nederland te komen tot een uniform systeem voor rangtoekenning en sala
riëring ten aanzien van commandanten der brandweer. Deze zaak liep nogal
erg uit elkaar. Onder leiding van de inspectie voor het brandweerwezen
wordt getracht daarin een beetje systeem te brengen. Daar heeft het ge
meentebestuur van Soest zich volledig bij aangepast. Hetgeen thans voor
de commandant van de brandweer wordt voorgesteld, betreft een ranginde
ling en salariëring voor een commandant in een gemeente met tussen de
20.000 en 30.000 inwoners. In dit geval moet men naar het oordeel van
het college nluitgaan van Soest zonder Soesterberg.
De heer WESTRA zegt dat het prettig zou zijn geweest, wanneer
deze achtergrond reeds in het voorstel tot uitdrukking was gebracht.
Dan was het voor hem overbodig geweest zijn vraag te stellen.
De VOORZITTER: Er moet natuurlijk wat te vragen overblijven.'
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
329(23) Voorstel tot het verstrekken van een uitkering-ineens over 1968 aan het
daarvoor in aanmerking komend gemeentepersoneelDit voorstel wordt zon
der discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
330(24) Voorstel tot het benoemen van een tijdelijk lid van de Commissie Open
bare Werken.
De heer DE BRUIN verzoekt het college na te gaan of het thans
voorgestelde systeem ook bij andere omstandigheden kan worden toegepast.
Het onderhavige voorstel is het gevolg van minder prettige omstandighe
den. Het kan echter ook voorkomen, dat iemand ten gevolge van prettige
omstandigheden enige maanden afwezig is. De VV.D-fractie acht het van
belang, dat ook in een dergelijk geval een commissielid kan worden ver
vangen door een fractiegenoot.
De VOORZITTER zegt toe dat het college dit zal nagaan.
Vervolgens verzoekt hij wederom de heren Ebbers en Verheus
- 270 -