20 december 1968. houders ondermeer: "Wij kunnen ons niet voorstellen dat een onderhoudswerk hal verwege gestopt wordt". Maar uit hetgeen burgemeester en wethouders in het Antwoord schrijven onder gemeentewerken (vierde alinea) blijkt dat het onder houdswerk aan de Wieksloterweg wel halverwege wordt gestopt. Mijnheer de voorzitter.' Wij hebben nog tal van op- en aanmer kingen naar aanleiding van de voor ons liggende begroting. Wij willen ons echter beperken. Gezien de geringe getalsterkte van onze fractie menen wij niet het recht te hebben al te veel spreektijd in beslag te neme n Nog slechts één enkel punt. U heeft ons zeer teleurgesteld door opnieuw te weigeren aan de raad voor te stellen de subsidie aan de Nationale Bond tegen het vloeken flink te verhogen en dat slechts met het argument, dat de bond niet om verhoging heeft gevraagd. Bij het thans aan de orde zijnde agendapunt 1 wordt de raad voorgesteld de subsidie voor militaire tehuizen te verhogen. Wij gaan daarmede gaarne akkoord. Maar wij vragen ons wel af of de drie centrales ook wel een verzoek om verhoging hebben gedaan. Wij menen van niet. Bij de raadsstukken lag slechts van één van de drie centrales een verzoek om weer voor subsidie in aanmerking te mogen komen. Maar een zelfde verzoek was er ook van de Nationale Bond tegen het vloeken. Meet het college soms met twee maten? Wij zijn ervan overtuigd dat een groot deel van de raad gaarne zou zien, dat u ons voorstel zal overnemen. Het gaat hier niet om een kleinigheid. Het gaat er om dat de overheid de haar van God gegeven opdracht, de eer van Zijn Naam waar zulks kan en mag te bevorderen, nakomt. Daartoe is het verhogen van het subsidiebedrag alleen niet voldoende. Wij willen het college dan ook in overweging geven in alle openbare gebouwen in onze gemeente, alsmede ook bij de sportvelden, eenvoudige kaarten en affiches aan te brengen, bijv. zoals de Nationale Bond tegen het vloe ken deze uitgeeft. U kent ze waarschijnlijk allen. Het opschrift luidt dikwijls: "Spreek vrijmoedig over God, maar misbruik nooit Zijn Naam". Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik allen hartelijk dan ken die hebben meegewerkt aan het tot stand komen van deze begroting, wat ongetwijfeld een enorm werk is geweest. Met de kritiek welke wij hebben geuit, is door ons niets anders bedoeld, dan op bescheiden wijze mede te werken aan het behartigen van de belangen van onze gemeente. Wij wensen allen die geroepen zijn onze gemeente te besturen, in het bijzon der het college van burgemeester en wethouders, toe de zegen van Hem die het Al regeert, en wiens Naam wij ook bij monde van de voorzitter aan het begin van elke raadsvergadering mogen aanroepen. De heer VELDHUIJSEN spreekt hierna als volgt: Mijnheer de voorzitter.' Ik wil in de eerste plaats het col lege van burgemeester en wethouders en allen die mij hebben geholpen bij mijn werk dat zich hoofdzakelijk achter de schermen heeft afgespeeld, bedanken voor hun medewerking. In de tweede plaats wil ik, en dat is belangrijk voor het col lege, mededelen dat ik volledig instem met de door burgemeester en wet houders voor 1969 opgestelde begroting. Eén kritisch geluid slechts wil ik laten horen, mijn afwezig heid namelijk in verschillende commissies. Misschien dat dit geluid bij de volgende begrotingsbehandeling overbodig zal zijn. De VOORZITTER dankt de sprekers voor hun positieve reacties en de waardering die zij hebben uitgesproken voor het door het college en de ambtenaren verrichte werk. Het is begrijpelijk dat enige sprekers de overloop uit het Gooi ter sprake hebben gebracht. Het college is verweten dat het zo wei- - 293 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 294