21 februari 1968.
prijzen die beneden de marktwaarde komen te liggen.
Spreker meent dat de gemeente een stem in het kapittel dient te
hebben in welke richting de prijzen gaan. Bovendien zal de gemeente niet
naar een eventueel financieel voordeel van de koper moeten kijken.
Voor de betrokken bewoners zal het eigen bezit een bepaald genot betekenen,
dat niet direct in geld is uit te drukken.
Wel zijn de gemeenten genoemd die niet tot verkoop van woningwet
woningen overgaan, maar er zijn geen gemeenten genoemd, die wel woningwet
woningen verkopen. Aangenomen mag worden dat er gemeenten zijn die hun wo
ningwetwoningen willen verkopen. De raad had ook kennis moeten kunnen nemen
van de argumenten van de gemeenten die wel tot verkoop van hun woningwetwo
ningen overgaan.
Wanneer denken burgemeester en wethouders wel over te kunnen gaan
tot het verkopen van premie- en woningwetwoningen? Want "voorshands" is na
tuurlijk een rekbaar begrip.
De heer DE GROOT kan voor een groot deel instemmen met hetgeen
door de heren De BruinsiVan Poppelen is opgemerkt.
Het valt te betreuren dat het college meent het advies van de
minister te moeten afwijzen. De minister adviseert de gemeenten om aan het
verlangen van een bewoner die de door hem bewoonde premie- of woningwetwo
ning wenst te kopen, tegemoet te komen. Belemmeringen dienen volgens de mi
nister uit de weg te worden geruimd en aan de mogelijkheid tot het kopen
van premie- en woningwetwoningen dient een zo groot mogelijke bekendheid
te worden gegeven.
Voor het volgen van het advies van de minister pleit het feit
dat het eigen woningbezit zoveel mogelijk dient te worden bevorderd, vooral
ook omdat het eigen woningbezit een prima middel is om de spaarzin te bevor
deren. Bovendien, dat is wel het belangrijkste argument, komen er door de
verkoop van premie- en woningwetwoningen financieringsmiddelen vrij. Van
alle kanten wordt er steeds weer, ook door de gemeente Soest, een beroep
gedaan op de hogere overheid om financieringsmiddelen beschikbaar te stellen.
Maar als Soest de hogere overheid bij haar streven naar het verkrijgen van
financieringsmiddelen een spaak in het wiel steekt, dan heeft Soest niet
veel recht meer om steeds weer een beroep te doen op diezelfde overheid.
De door het college tegen de verkoop van premie- en woningwetwoningen aan
gevoerde argumenten zijn veel minder belangrijk en staan verre in de
schaduw van de zojuist door spreker genoemde argumenten vóór de verkoop.
De fractie van de Boerenpartij doet een ernstig beroep op burge
meester en wethouders om hun standpunt te wijzigen. Alles zal moeten worden
gedaan om de verkoop van woningwetwoningen mogelijk te maken.
Mevrouw POLET-Musier deelt de mening van het college dat zeker
op dit moment niet dient te worden overgegaan tot verkoop van gemeentelijk
bezit
Verschillende sprekers hebben gevraagd naar de resultaten van de
doorstroming. Het is natuurlijk vrij irreëel om dat op dit moment te vragen.
De doorstromingsgedachte dateert pas van de laatste paar jaar. Wanneer men
nagaat hoeveel nieuwe woningen er in de afgelopen twee jaar in Soest aan
de markt zijn gekomen, dan komt men tot de toch wel ontstellende ontdekking,
dat er praktisch geen nieuwe woningen zijn gereedgekomen.
Alle huizen die thans worden gebouwd zullen beter, maar ook duur
der zijn. Deze huizen zullen aantrekkelijker zijn om te gaan bewonen; dit
zijn de huizen die het eindstation van de doorstroming zullen gaan vormen.
Zolang men niet beschikt over een groot aantal nieuwe en duurdere huizen,
zolang zal men niets kunnen zeggen over het doorstromingseffect want er
kan niet worden doorgestroomd. Het is dan ook absoluut niet reëel om een
oordeel te vormen op het moment dat er van doorstroming nog geen sprake is.
De minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening heeft
een brief doen uitgaan aan alle gemeentebesturen. Men moet toch wel een
- 40 -