20 maart 1968.
Wanneer men het dossier doorneemt, dan zal men tot de conclusie
komen, dat er een brief van 29 augustus 1967 ontbreekt. Deze brief vormt
nu juist een belangrijke schakel. Het gaat om een brief die het college
heeft gestuurd en waarop een antwoord is gekomen van de advocaat van de vijf
landbouwers. Wat er in deze brief van 29 augustus 1967 staat verhaalt de
geschiedenis niet.
De heer DE GROOT wil nader worden geïnformeerd omtrent het resul
taat van de pogingen die tot nu toe zijn ondernomen om te komen tot het in
het leven roepen van een stichting die zal zorgen voor het beheer van de
pont. Het verdient aanbeveling dat de pont in beheer komt bij een stichting.
Is het mogelijk om met de kredietverlening te wachten tot de stichting is
opgericht?
Het gemeentebestuur zou op een heel verkeerde weg zijn, wanneer
men bij alle hulp die wordt verleend zou stellen: Dit is eens, maar nooit
weer
De heer VAN POPPELEN zegt dat er jarenlang een pontveer is geweest
over de Eem aan de Grote Melm. De ruilverkaveling is in 1945 of in 1946 klaar
gekomen. Voor die tijd waren er in Soest vele landbouwers die gebruik
maakten van de pont. Er was een officiële weg naar Hoogland. Na de ruilver
kaveling was de weg aan de overkant van de Eem (op Hooglands gebied) verdwe
nen. Op Soester gebied houdt de weg bij de Eem op. De boeren hebben hun
gronden aan de overzijde van de Eem toegewezen gekregen door de ruilver
kavelingscommissie. De ruilverkavelingscommissie heeft voor de betrokken
boeren geen uitweg gemaakt naar de officiële wegen toe. Ook de ruilverkave
lingscommissie heeft indertijd gemeend, dat er een openbare uitweg was via
de pont
In 1966 is besloten over te gaan tot de opheffing van het pontveer
over de Eem aan de Grote Melm. Vroeger waren de jaarlijkse gemeentelijke
lasten voor onderhoud etc. 1.500,-- tot 2.000,De gemeente zal daarom
door het beschikbaar stellen van een krediet van 12.000,voor de aankoop
van een pont voordeliger uit zijn. Het jaarlijkse onderhoud van de pont zal
ongeveer een last van 60,per ha betekenen. De grond- en waterschapslas
ten bedragen 42,-- per ha en de ruilverkavelingslasten 30,per ha.
Met voorbijgaan van nog andere kosten betekent een en ander reeds een last
van 130,-- per ha. Het offer dat de boeren nu moeten brengen is dan ook
al groot genoeg. Te hopen zij daarom dat de raad het voorstel van burgemeester
en wethouders wil ondersteunen. De boeren hebben nu eenmaal hun landerijen
aan de overkant van de gemeente. Daaraan is niets te doen.
De heer DIJKSTRA vraagt wie de eigenaar van de nieuwe pont wordt.
De wethouder mevrouw WALTER-van der Togt meent dat men niet moet
vergeten dat het pontveer over de Eem aan de Grote Melm sedert mensen
heugenis in de gemeente Soest is geweest. Men vond het bestaan van deze pont
zo vanzelfsprekend, dat men er bij de verdeling van de grond zelfs rekening
mee hield. Een vijftal agrariërs was na de verdeling van de grond op de
pont aangewezen. Voor deze mensen is de pont de enige gelegenheid om hun
grond aan de andere kant van de Eem te bereiken.
Een jaar of zes geleden bleek dat de toenmalige nieuwe pont te
klein was voor de wagens die moesten worden overgezet. De oude pont is weer
in gebruik genomen. Er is destijds in de raad een voorstel geweest om een
geheel nieuwe pont van 24.000,aan te schaffen. De vraag rees of moest
worden doorgegaan met het aanschaffen van steeds grotere ponten. Na rijp
beraad is in 1966 het besluit genomen om het pontveer op te heffen en de
pont om niet over te doen aan de agrariërs die gebruikmaken van de pont.
Dat was natuurlijk in zekere zin een irreëel voorstel, want de ponten deug
den niet. Dat wist men, want in de raad was een voorstel behandeld om een
nieuwe pont aan te schaffen. De agrariërs hebben zich inmiddels beraden.
Het was voor hen immers geen sinecure om zo maar een nieuwe pont te kopen.
- 60 -